Eerste Bosatlas over voetbal: 'geen sport zit zó diep in onze poriën'
Zo'n 183.000 gele kaarten en 17.000 rode kaarten in een seizoen is geen uitzondering, een Nederlander woont gemiddeld 1,6 kilometer van een voetbalveld en één op de zeven kijkers naar NOS Studio Sport doet dat met het bord op schoot.
Het zijn zomaar een paar weetjes uit de allereerste Bosatlas van het Nederlandse Voetbal. Die is vandaag in Zeist gepresenteerd en overhandigd aan alle Eredivisie-directeuren. Het is de eerste keer dat Nederlands populairste sport een eigen uitgave krijgt. De Bosatlas telt 212 pagina's en bevat meer dan 500 visualisaties en foto's over voetbal.
"Er is geen sport die zo diep is doorgedrongen in de poriën van onze samenlevingen als voetbal", zegt sporthistoricus Jurryt van de Vooren, die meeschreef aan de Bosatlas, in het NOS Radio 1-programma Met het Oog op Morgen. Hij vertelde in de uitzending over het ontstaan van de volkssport en besprak enkele weetjes.
Zaterdag- en zondagsclubs
"Het is een spiegel van ons land, je snapt in een keer dat voetbal geen sport is, maar een cultuur", zegt Van de Vooren. Hij heeft het over een kaart van Nederland in de Bosatlas waarop te zien is waar men de competitiewedstrijden op zaterdag speelt, en waar op zondag.
Dat is terug te voeren naar onze religieverschillen. Onder de rivieren, in het van oudsher katholieke zuiden, spelen ze de wedstrijden momenteel nog steeds veel op zondag. Boven de rivieren, waar ze vaker protestants zijn, voetballen ze liever op zaterdag.
Rond 1916 zeiden bisschoppen dat katholieken ook mochten voetballen. "Maar niet in algemene clubs, omdat ze niet in aanraking mochten komen met niet-katholieken. Daardoor werden katholieke clubs en een katholieke bond opgericht. Eén op de drie voetbalclubs is daardoor nu van oorsprong katholiek."
Elitesport
Voor de Eerste Wereldoorlog was voetbal vooral een elitesport beoefend door jongens uit de allerhoogste sociale lagen, zegt de sporthistoricus. Totdat de legerleiding in de Eerste Wereldoorlog een militaire voetbalcompetitie startte, omdat er behoefte was aan soldaten met een goede conditie en discipline. Rond 1940 werd de grens van 100.000 voetballers in ons land gepasseerd.
Vlak bij station
Van veel clubs die in het begin van de 20e eeuw werden opgericht, toen er nog nauwelijks auto's waren, lagen de velden vlak bij het spoor. Er waren in 1900 slechts twee van de 261 voetbalclubs die uit een plaats kwamen zonder treinstation. "Als je een uitwedstrijd speelde, moest je in de nabijheid van een treinstation wonen. Dus er is een direct verband tussen voetbal en het Nederlandse spoorwegnet dat zich uitbreidde."
Een mooi voorbeeld daarvan is Urk, volgens Van de Vooren. Omdat het vroeger nog een eiland was, was het moeilijk om er te komen. "Totdat er in 1932 vaste verbindingen werden aangelegd: binnen één jaar was Urk aangesloten bij de Nederlandse voetbalcompetitie."