De eerste Ambonezen komen aan in Rotterdam, 1951

'Dit zijn oorlogshelden die 66 jaar lang zijn vergeten'

Van de 3578 Molukse KNIL-militairen die in de jaren 50 naar Nederland kwamen, zijn er nog zo'n honderd in leven. Volgende maand zijn ze welkom op een officiële bijeenkomst met Defensie. Een klein, maar belangrijk gebaar naar de gemeenschap.

"Het betekent heel veel, want we zijn samen met de top van het ministerie van Defensie op weg naar totaal eerherstel en erkenning voor KNIL-Ambonezen", zet Leo Reawaruw van de actiegroep Maluku4Maluku. "Dit zijn Nederlandse oorlogshelden die 66 jaar lang zijn vergeten."

Een van hen is Piet de Kock. Hij is nu 99 en vindt dat de stap van Defensie te laat komt. "De meesten liggen al begraven", zegt hij.

KNIL persoonlijk

Toch spreekt Reawaruw van een omslag. "Het betekent dat er in de toekomst onderscheid gemaakt zal worden tussen alle andere multiculturele bevolkingsgroepen die in Nederland wonen. Wij hebben een heel andere achtergrond dan de rest. De eerste generatie heeft een behandeling gekregen die een vluchteling tegenwoordig nog niet zou krijgen."

Dienstbevel

Nederland heeft een lange en complexe geschiedenis met de Molukken. De eerste vestingplaats van de Verenigde Oost-Indische Compagnie werd opgericht op de Indonesische eilandengroep. De bewoners van het eiland Ambon kregen een sterke band met Nederland: ze namen het protestantse geloof over, spraken Nederlands en klommen op in bestuursfuncties voor de koloniale overheid.

De trouw bleef toen Indonesië na de Japanse bezetting in 1945 de onafhankelijkheid uitriep. Molukkers die tot dan toe het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) dienden, zetten zich daarna in voor een eigen Molukse republiek op de eilanden. Nederland had tijdens de onafhankelijkheidsbesprekingen met de Indonesische leider Soekarno beloofd om dat streven te ondersteunen.

Toen bleek dat een eigen Molukse republiek niet haalbaar was, besloot Nederland de voormalige KNIL-militairen naar Europa te halen; in Indonesië zouden ze als collaborateurs hun leven niet zeker zijn. De Molukkers vertrokken - maar onder protest: liever bleven ze strijden voor een eigen staat of gingen ze naar Nieuw-Guinea. Er was een officieel dienstbevel voor nodig om de mannen met hun gezinnen op schepen naar Nederland te krijgen.

Schaftlokaal in een woonoord voor Zuid-Molukkers

De aankomst van de eerste Ambonezen in 1951 was geen groot nieuws in Nederland. Korte berichtjes in de kranten, misschien een enkele foto met een kort bijschrift. Nederland had in de wederopbouw nauwelijks oog voor de 12.000 nieuwelingen van Ambon, het grootste eiland van de Molukken, en de andere eilanden.

Daar kwam nog eens bij dat het verblijf in ons land tijdelijk zou zijn, tot er een definitieve oplossing was gevonden voor de oud-militairen. Aanvankelijk werd er zelfs gesproken van een verblijf van slechts enkele maanden. Maatregelen om de Ambonezen te integreren waren er daarom nauwelijks. "De enige uitzondering hierop is een Maleis-Nederlands leerboekje, dat hen in staat moet stellen zich enigermate verstaanbaar te maken", lichtte de Java-Bode kort voor aankomst toe.

De Molukkers werden opgevangen in leegstaande concentratiekampen als Vught en Westerbork. Tot hun grote frustratie werden de mannen bij aankomst uit het leger ontslagen; hier werk zoeken werd hun verboden. Ze kregen 3 gulden zakgeld per week. "De Ambonezen waren afgezet op een tussenstation waar geen enkele trein meer langskwam", typeerde een deskundige.

Er zijn mannen onthoofd omdat ze niet over de Nederlandse vlag wilden lopen.

Leo Reawaruw

Schrijnend, vindt Reawaruw. "Ze hebben zoveel voor de Nederlandse driekleur betekend. Er zijn mannen onthoofd omdat ze niet over de Nederlandse vlag wilden lopen, of niet wilden spugen op de foto van Wilhelmina."

Vrijwel onmiddellijk was er spijt over de massale evacuatie. Kolonel Van Santen, die de terugkeer bevolen had, noemde het "een misgreep en een zielige bedoening". De Ambonezen hadden "zich als goede militairen neer moeten leggen bij de soevereiniteitsoverdracht". De militairen voelden zich in de steek gelaten.

Achterstallig loon

Geen wonder dus dat de bijeenkomst met Defensie na meer dan zestig jaar voelt als eerherstel. Inspecteur-generaal der Strijdkrachten Hans van Griensvan zal de oud-militairen alsnog de veteranenstatus geven en hen helpen medailles te krijgen die ze verdienen.

Waar Van Griensven niks aan kan doen, is een andere netelige kwestie: het achterstallige loon van de Molukkers. Sinds 2015 kunnen ambtenaren en militairen uit Nederlands-Indië aanspraak maken op 25.000 euro backpay. Voorwaarde is wel dat de aanvrager nog leefde toen de regeling werd ingevoerd.

"We gaan nog een nieuwe claim indienen, zodat ook hun kinderen aanspraak kunnen maken op het geld", zegt Reawaruw. "Zij hebben dat geld nooit in hun opvoeding of als erfdeel hebben teruggezien."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl