Ferdinand Grapperhaus (CDA), nieuwkomer in Den Haag
De beoogde minister van Justitie en Veiligheid, Ferdinand Grapperhaus, maakt zijn entree in de landelijke politiek. Maar hij speelt al jaren een rol in het CDA. Zo was hij in 2009 voorzitter van de commissie die het verkiezingsprogramma schreef.
Grapperhaus (1959) studeerde rechten en werd daarna advocaat en hoogleraar. Hij is gespecialiseerd in arbeids- en ondernemingsrecht. Ook zijn vader was bewindsman: Grapperhaus senior was staatssecretaris van Financiën in het kabinet-De Jong (1967-1971).
De nieuwe minister heeft uitgesproken opvattingen over allerlei kwesties en ventileert die ook geregeld, onder meer in zijn column in het Financieele Dagblad.
Grapperhaus, die bijna tien jaar lid was van de SER, is een groot voorstander van het aanpakken van de doorgeschoten flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Hij keerde zich tegen de verplichting voor werkgevers om twee jaar het loon van zieke werknemers door te betalen.
Kort geleden uitte hij in zijn boek Rafels aan de rechtsstaat zorgen over de volgens hem toenemende ongelijkheid in Nederland. Grapperhaus vindt dat een toenemende groep aan de onderkant het echt moeilijk heeft. Volgens hem moeten etnische minderheden de principes van de Nederlandse samenleving onderschrijven.
Vlak voor zijn benoeming als minister kreeg Grapperhaus nog te maken met de ophef rond artistiek directeur Ruf van het Stedelijk Museum in Amsterdam, die opstapte na onthullingen over nevenactiviteiten. Grapperhaus is sinds kort voorzitter van de raad van toezicht van het museum.