Vertaling Untergang des Abendlandes: 'veel voorspellingen zijn uitgekomen'
Lambert Teuwissen
redacteur Online
Lambert Teuwissen
redacteur Online
Het is geroemd en tekortgedaan, gehaat en verkeerd geïnterpreteerd, maar zonder twijfel een van de meest invloedrijke boeken van de twintigste eeuw: Oswald Spenglers Der Untergang des Abendlandes. Net geen eeuw na de publicatie van deel I in 1918 verschijnt er nu voor het eerst een Nederlandse vertaling van de klassieker. De Ondergang van het Avondland.
Filosoof Ad Verbrugge, die adviseerde bij de vertaling, is enthousiast. "Het is een boek van 1200 bladzijden en niet gemakkelijk. Toch zijn er in de jaren twintig meer dan 200.000 exemplaren van verkocht in Duitsland. Het heeft invloed gehad op denkers van Heidegger tot Wittgenstein en Adorno. Na de oorlog werd hij door velen verguisd als een van de intellectuelen die de opkomst van Hitler mede mogelijk hadden gemaakt."
Verbrugge: "Tegenwoordig voelt zijn duiding van onze cultuur misschien wel actueler aan dan 40 jaar geleden. Wie zien zo langzamerhand ook de keerzijde van veel van onze vroegere idealen."
In De Ondergang introduceerde Spengler een nieuwe kijk op de geschiedenis. De wereldgeschiedenis uitleggen in het traditionele schema Oudheid - Middeleeuwen - Nieuwe Tijd was "ongeloofwaardig schriel en zinloos" in zijn ogen, omdat daarbij andere tijden en culturen slechts als opmaat naar het moderne Westen werden beschouwd of zelfs helemaal werden genegeerd. "Het is een optische illusie waardoor een geschiedenis van duizenden jaren zoals die van China en Griekenland inkrimpt tot niets dan een episode", schreef hij.
Spengler zag juist relatief losstaande culturen waarbinnen hij telkens weer hetzelfde patroon van opkomst, bloei en ondergang herkende, een eigen "logica van de geschiedenis". Specifieke gebeurtenissen waren uiteraard nooit te voorspellen, maar Spengler zag wel telkens bepaalde grondmotieven terugkeren: voor hem verwoordden Epicurus en Nietzsche dezelfde scepsis over hun eigen cultuur, Aristoteles en Hegel stonden juist voor het geloof in de almacht van het verstand. Pythogoras, Mohammed en Cromwell kwamen als puriteinen op "hetzelfde moment" in de ontwikkeling van hun cultuur.
Voor Europa en Amerika, het Avondland uit de titel, voorspelt het patroon weinig goeds. Volgens Spengler was de bloeitijd van onze cultuur onomkeerbaar voorbij: religie had haar culturele vormingskracht verloren, alle fundamentele vragen waren beantwoord en becommentarieerd, kunst en filosofie hadden niks wezenlijks meer kunnen toevoegen. "Wat we nu meemaken is het decrescendo van de briljante nakomelingen, die de boel op een rijtje zitten, verzamelen en afronden, net zoals de Alexandrijnse geleerde in de Romeinse tijd deden", somberde hij destijds.
Verbrugge onderstreept dat die periode van intellectuele verschraling voor Spengler niet het verdwijnen van onze cultuur hoeft te impliceren. "De titel is wat dat betreft misleidend. Spengler doelt niet op de Teloorgang van het Avondland. Hij wil zeggen dat de fase in onze cultuurgeschiedenis waarin religie en kunst, adel en eer de boventoon voeren is afgesloten en in toenemende mate technologie, kapitaal, politiek en economie ons lot dicteren. Dat moeten we accepteren; evenals de waarden die daarmee in het geding zijn."
Van zijn weidse vergezichten is een deel gewoon uitgekomen.
Al aan het begin van de twintigste eeuw voorspelde Spengler dat de democratie zou gaan lijden onder toenemende verstrengeling van het grote geld en de media. Partijpolitiek verliest zijn legitimiteit bij het volk. Hij spreekt over de opkomst, "stilletjes maar onstuitbaar", van "nieuwe caesars" die de democratie misschien wel met de mond belijden, maar feitelijk een soort alleenheersers worden: "De wilskrachtige privépersoon, die tot elke prijs macht wil bezitten en door zijn uitstraling het lot van hele volken en culturen bepaalt, krijgt steeds meer mogelijkheden."
"Van zijn weidse vergezichten uit de jaren twintig en dertig is een deel gewoon uitgekomen", meent Verbrugge. "Wat betreft de macht van geld en media binnen de mondiale politiek kun je denken aan Amerika, waar je ziet hoe vergaand het zakenleven in de politiek is doorgedrongen; wat tot op zekere hoogte ook geldt voor Europa. Verder blijken er in een democratische context ook geweldenaren als Poetin, Erdogan en Trump op te staan."
"Ik ben geen spengleriaan, maar wat hij heeft neergezet is fascinerend en leert ons om met andere ogen te kijken naar hedendaagse ontwikkelingen. Hoe hij over geschiedenis, politiek en economie denkt is vaak zeer verhelderend, ook al ben je het misschien niet helemaal met hem eens. Voor mijzelf is vooral zijn methode erg inspirerend."
Hitler
Desalniettemin was Spengler lange tijd niet salonfähig. Te besmet door zijn zogenaamde Blut-und-Boden-denken, waarin ook de nazi's zich meenden te herkennen. Verbrugge vindt dat verwijt niet terecht. Bloed en grond zijn juist geen biologisch-racistische termen bij Spengler: hij spreekt over ras in de zin van rasvoetballer of rasmuzikant. Verbrugge wijst erop dat Spengler de rassenleer van de nazi's bekritiseerde, dat sommige van zijn boeken in Hitler-Duitsland al snel werden gecensureerd en Goebbels bot bij hem ving.
Toch begrijpt Verbrugge ook wel waarom het kind met het badwater werd weggegooid. "Spengler bekritiseerde het geloof in de democratie, terwijl dat zeker na de Tweede Wereldoorlog als iets heiligs werden gezien. Dat democratie geen panacee is voor alle problemen is de laatste jaren weer maar eens gebleken, na de bevrijding van Irak of ten tijde van de Arabische Lente."
"Daarnaast was Spengler weinig optimistisch over onze culturele mogelijkheden en zag hij een nieuwe cultuur in opkomst in Rusland. Daar had men na de oorlog geen behoefte aan. Dat is jammer, want daardoor hebben we ook allerlei leerzame analyses van hem moeten missen." Spengler overleed in 1936 aan een hartaanval, op 55-jarige leeftijd.
Verbrugge staat ambivalent tegenover Spenglers denken. "Ik worstel met zijn erfenis. Evenals Adorno neem ik hem heel serieus, maar ik bekritiseer hem ook. Of je het nu met zijn conclusies eens bent of niet, je kunt ontzettend veel van hem leren. Niets is simpeler dan het boek terzijde schuiven omdat het niet politiek correct is; dan onthef je jezelf bij voorbaat van een serieuze doordenking van de problematiek."
Hij wil realpolitik, niet gebaseerd op dromen en idealen.
Spengler was overigens helemaal niet zo'n fatalistische pessimist, ook al wordt hij vaak zo gezien. Hij analyseerde hoe culturen ook na hun bloeitijd prima konden voortbestaan, mits zij zich daartoe in de juiste conditie hielden. De Romeinen hadden het immers eeuwen volgehouden, de Chinezen lukt het nog steeds. Verbrugge vergelijkt het met een geriater die een diagnose stelt over een verouderende patiënt.
"Je wordt ouder, maar als je goed eet en sport, kun je het lang volhouden. Wie zichzelf fit houdt, krijgt waarschijnlijk nog een mooie periode, al moet je wel onder ogen zien dat bepaalde mogelijkheden verdwijnen. Iedereen die veroudering ontkent, die doet alsof er niets aan de hand is en niet op zijn gezondheid let, die wordt ziek en gaat vroeg dood."
Dat geldt volgens hem niet alleen voor mensen, maar ook voor culturen.
"Spengler geeft op die manier de speelruimte aan waarbinnen een politiek gecreëerd kan worden die de gemeenschap ten goede komt. Hij vertelt illusieloos waarmee we het zullen moeten doen. Hij wil realpolitik, niet gebaseerd op dromen en idealen. Hij schetst zo een onheilspellend traject, waarin dingen verloren gaan, maar opent tegelijkertijd nieuwe perspectieven."