Myanmar: geen bewijs voor etnische zuivering van Rohingya
Myanmar verwerpt VN-beschuldigingen van groepsverkrachtingen en massamoorden gericht tegen het Rohingya-volk. Volgens het Zuidoost-Aziatische land is er geen sluitend bewijs voor een etnische zuivering van de moslimbevolking in de westelijke deelstaat Rakhine.
De overheid van Myanmar komt tot die conclusie na een nationaal onderzoek van acht maanden. "Er is geen mogelijkheid dat er misdaden tegen de menselijkheid zijn gepleegd", zegt vicepresident Myint Swe. "En er is geen bewijs voor etnische zuiveringen, zoals de VN beweert."
Het VN-rapport van februari schetst een heel ander beeld. Het leger zou zich schuldig gemaakt hebben aan verkrachting, marteling en de moord op baby's, kinderen, vrouwen en ouderen. VN-waarnemers baseren zich op gesprekken met 220 gevluchte Rohingya. De organisatie kan de getuigenissen niet verifiëren; het internationale onderzoek wordt geblokkeerd door Myanmar.
Swe verklaart dat er 21 meldingen binnenkwamen van geweld door militairen. Maar de beschuldigingen van brandstichting, verkrachting en diefstal vielen volgens de binnenlandse onderzoekscommissie niet hard te maken.
Mensenrechtenorganisaties zijn uiterst kritisch over de geloofwaardigheid van het interne onderzoek.
Geen burgerrechten
Sinds oktober vorig jaar zijn naar schatting 75.000 Rohingya op de vlucht geslagen. De deelstaat werd toen afgesloten nadat milities van de minderheid een grenspost hadden aangevallen. Bij het tegenoffensief vielen honderden doden.
De Rohingya zijn gevlucht naar buurlanden als Bangladesh. De islamitische minderheid heeft geen burgerrechten en de boeddhistische meerderheid kijkt op hen neer. In 2012 was er een uitbarsting van geweld tegen de Rohingya. Boeddhisten staken moslimwijken in brand en plunderden winkels. De autoriteiten grepen niet in.