Wielrenners zijn (en maken zich soms) kwetsbaar op de weg
Buiten de stad zijn ze bijna onvermijdelijk: recreatieve wielrenners die op de fiets hun conditie op peil houden. Op volle snelheid genieten ze van het zomerse weer. Sommigen in groepjes, anderen alleen.
Daarbij gaan ze soms te hard, geeft een wielrenner toe. "Je moet beseffen dat je niet op een afgezet parcours rijdt."
Wielrenners moeten zich veilig gedragen. Zeker in de bebouwde kom.
Op de openbare weg zijn wielrenners kwetsbaar. Ze belanden geregeld in gevaarlijke situaties, ook al kunnen ze daar soms zelf niets aan doen. Dat kan verkeerd aflopen: de afgelopen drie dagen waren er drie dodelijke ongelukken met wielrenners.
"Verschrikkelijk", vindt Esther van der Heijden van de wielersportbond de Nederlandse Toer Fiets Unie (NTF). "Een verklaring is er niet", zegt ze over de drie fatale ongevallen.
De ongelukken hadden alle drie verschillende oorzaken. De wielrenner die zondag om het leven kwam in Hulst - een Belg van 64 - werd aangereden door een auto. De politie houdt er rekening mee dat hij vlak voor het ongeluk onwel is geworden.
Een dag later werd in Hulst opnieuw een wielrenner geschept door een auto. Het slachtoffer kon daar zelf weinig aan doen. De bestuurder die hem doodreed, had te veel gedronken en verloor de macht over het stuur.
De wielrenner die vandaag omkwam in het Noord-Hollandse dorp Abbenes, reed in een groepje. Hij viel en werd geraakt door een vuilniswagen.
Gedrag en verkeersregels
Dit is het risico van sporten op de openbare weg, zegt Van der Heijden. "Bij andere sporten hebben ongelukken vaak niet zulke grote gevolgen." De NTF heeft bij verschillende verenigingen daarom speciale wegkapiteins aangewezen, fietsers die een groep wielrenners begeleiden en op de veiligheid letten.
Ook wijst de wielersportbond leden op hun gedrag en de verkeersregels. "Op tijd afremmen, anderen ruimte gunnen en ruim van tevoren bellen."
Zaken die wielrenners zelf ook kunnen bedenken, vindt Marius Kwaks (62), die zelf al jaren voor zijn plezier fietst. "Wielrenners moeten zich veilig gedragen", zegt hij. "Zeker in de bebouwde kom. Wij fietsen meestal rond de 30 kilometer per uur, maar we passen onze snelheid aan als we anderen zien."
Maar een verkeersovertreding is snel gemaakt, geeft hij toe. "Soms doe je toch ergens een wedstrijdje, ga je ergens te hard door de bocht, of fiets je door een rood licht. Dat gaat vaak goed, maar nadien denk je weleens: dat had ik beter anders kunnen doen."
Gebroken botten
Want als wielrenners vallen, kan het flink misgaan. Ze lopen vaak flinke verwondingen op, constateerde ook nationaal expertisecentrum VeiligheidNL vorig jaar. Vooral mannen van veertig jaar en ouder belanden vaak op de spoedeisende hulp met gebroken sleutelbenen, ribben en heupen. Ook inwendige bloedingen komen veel voor.
Tussen 2010 en 2014 verdubbelde het aantal wielrenners dat op de spoedeisende hulp terechtkwam, van 2000 naar 5100. De afgelopen jaren is dat getal weer licht gedaald, zegt Van der Heijden. In 2016 meldden zich zo'n 4700 wielrenners bij de EHBO.
Het gaat om het trainen en om de lol, niet om de snelheid.
Toch hebben veel recreatieve wielrenners niet het idee dat ze iets heel gevaarlijks doen. "Ik weet dat er veel ongelukken gebeuren, maar maak zelf niet vaak zoiets mee", zegt fietser Jacob Bras (28). "Als je door de stad fietst heb je ook een grote kans op een ongeluk."
"Maar het blijft uitkijken", zegt een andere wielrenner. Volgens hem is het vooral belangrijk dat amateur-fietsers zich bedenken dat ze geen professionals zijn. "Het gaat om het trainen en om de lol, niet om de snelheid. Hard fietsen doe je maar in de Tour de France."