Politie vreest voor meer werk door nieuwe wet
Door de modernisering van het Wetboek van Strafvordering zijn politieagenten straks veel meer tijd kwijt aan administratie, en dat gaat ten koste van de opsporing. Daarvoor waarschuwen twee politiekopstukken in de Volkskrant.
In het Wetboek van Strafvordering staan alle rechten en plichten voor verdachten en opsporingsinstanties. Maar het grootste deel ervan stamt uit 1926, dus modernisering is hard nodig. Daarom wordt het sinds 2014 herschreven door een groep van 25 juristen en beleidsambtenaren bij het ministerie van Veiligheid en Justitie. Volgend jaar moet het nieuwe wetboek klaar zijn.
Opleidingsprogramma's
Maar nu is al duidelijk dat door die modernisering straks zo'n 50.000 agenten moeten worden herschoold. Ook moeten nog eens 1300 opleidingsprogramma's op de schop.
"Rechercheonderzoek duurt vaak lang door een onnodig zware administratieve last", zegt Wilbert Paulissen, hoofd van de Landelijke Recherche, in de Volkskrant. "Zoals ik het wetsvoorstel nu zie, wordt het er niet minder op. Ik ben eerder bang voor nog meer bureaucratische rompslomp."
Twee affaires die geleid hebben tot de huidige hoeveelheid wetten en regels voor opsporing, zijn de IRT-affaire uit 1993 waarbij drugs werden doorgelaten door de politie en de Schiedammer Parkmoord, waarbij iemand ten onrechte werd beschuldigd van de mishandeling van twee kinderen.
Verantwoorden
Volgens Paulissen moet de recherche zich nu voortdurend voor alles verantwoorden: afluisteren, achtervolgen, observeren. "Dat is ook goed, maar als een rechercheur een formulier moet invullen voor een KNMI-weerbericht op de dag van een moord en de officier dat vervolgens schriftelijk moet vorderen, kun je je afvragen of we goed bezig zijn met z'n allen."
Ook politieprojectmanager Yvonne Pools voorziet problemen. "De politie wil een flexibele, wendbare organisatie zijn, die goed kan inspelen op de snel veranderende maatschappij. Het nieuwe wetsvoorstel loopt daarmee nog niet in de pas. Wij zien een verzwaring van de werklast. En door de nieuwe regels kan de flexibiliteit in het gedrang komen."
Overbodig
Henk van Essen, plaatsvervangend korpschef van de Nationale Politie: "Wanneer wij het gevoel krijgen dat een handeling overbodig is, of dubbel, gaan we dat ervaren als een administratieve last. Als wij bijvoorbeeld gegevensdragers willen uitlezen, zouden we graag voor EEN onderzoek maar EEN keer toestemming willen vragen om alles uit te lezen, zoals telefoons of digitale camera's. Maar nu moeten we per gegevensdrager een bevel aanvragen."
"Als wij bezig zijn met administratie, met handelingen die overbodig zijn, kunnen wij onze tijd niet besteden aan andere zaken zoals observeren en analyseren," zegt Van Essen in het NOS Radio 1 Journaal. "Dat is een van de zorgen die we hebben, dat we die last graag verminderd zien."
Het ministerie van Justitie vindt het nog te vroeg om conclusies te trekken. Ieder voorstel wordt getoetst op de gevolgen voor de uitvoering. En door de inbreng van de politie zijn al wijzigingen aangebracht op bijvoorbeeld het terrein van de bijzondere opsporing. In de krant wijst Justitie er wel op dat "administratieve lasten niet uit de wet voortvloeien maar meer te maken hebben met werkprocessen".
Verkeerde keuzes
Hoogleraar Tineke Cleiren zegt in het juristenblad Mr. over de modernisering van de wet dat er verkeerde keuzes zijn gemaakt over de modernisering van het Wetboek van Strafvordering en dat over veel te veel zaken onvoldoende is nagedacht.
Ze stelt dat er nu niet meer veel kan worden veranderd, omdat het gaat om een rijdende trein die niet meer te stoppen is. Volgens haar heeft de Tweede Kamer te laat ingezien dat de modernisering van het wetboek zo ingrijpend zou worden. "Hier zitten we nog een halve eeuw aan vast. Daarom is de gekozen route niet gelukkig."