Nabestaanden Decembermoorden blij, 'maar we zijn nog niet klaar'
"Dit had ik gehoopt en gedroomd, maar nooit verwacht", zegt Romeo Hoost. Hij is de neef van Eddy Hoost, één van de vijftien slachtoffers van de Decembermoorden in Suriname. Vandaag eiste de aanklager in dat proces 20 jaar tegen hoofdverdachte Desi Bouterse.
"Laten we op de eerste plaats de rechtsstaat van Suriname feliciteren. Die staat met deze eis recht op zijn benen." Hoost is voorzitter van het Comité Herdenking Slachtoffers Suriname. Hij sprak vandaag direct na het bekend worden van de eis met andere nabestaanden.
"Ook bij de anderen heerst blijdschap, dit is een historisch feit. Maar we zijn nog niet klaar." Wat betreft het vervolg van het proces houdt hij een slag om de arm.
"Ik heb vertrouwen in de krijgsraad en geloof dat deze eis in een vonnis omgezet zal worden. Maar dan komt de uitvoering nog. Bouterse is wat mij betreft te rustig geweest in aanloop naar dit proces. Hij heeft altijd ingegrepen, nu niet. Dat kan hij alsnog doen om weer te proberen de uitspraak te voorkomen."
Historische waarde
Advocaat Gerard Spong noemt de strafeis "van enorme grote historische waarde." Hij is ervan overtuigd dat de krijgsraad de eis zal volgen. Spong was bevriend met enkele slachtoffers van de Decembermoorden. Hij was ook enige tijd de adviseur van het Surinaamse Openbaar Ministerie in de zaak rond de moorden.
Volgens Spong is het belangrijk dat de aanklager in het proces, auditeur-militair Roy Elgin, vindt dat er voldoende bewijs is dat Bouterse aanwezig was in Fort Zeelandia bij de Decembermoorden. "Dat is juridisch belangrijk omdat dan kan worden bewezen dat hier sprake is van klassieke opzet en voorbedachte rade."
In de nacht van 8 op 9 december 1982 worden in Fort Zeelandia in de Surinaamse hoofdstad Paramaribo vijftien tegenstanders van het regime van Desi Bouterse gemarteld en vermoord. Bouterse is twee jaar daarvoor aan de macht gekomen door een militaire staatsgreep. Hij was niet tevreden over de eerste regering van het land, sinds de onafhankelijkheid in 1975.
De vijftien tegenstanders zijn vakbondsleiders, advocaten en journalisten. Volgens de lezing van het regime-Bouterse wilde de groep een tegencoup plegen en werden ze daarom gearresteerd. Het regime zegt dat ze werden neergeschoten toen ze probeerden te vluchten, maar ooggetuigen zeggen dat de lichamen sporen van zware mishandeling vertoonden.
Zaak bijna verjaard
De moorden leiden in Suriname en Nederland tot grote demonstraties tegen Bouterse. Als in 1987 de eerste vrije verkiezingen in Suriname worden gehouden sinds de militaire dictatuur, verliest Bouterse kansloos. Hij zwijgt de komende jaren over de Decembermoorden en niemand durft zijn vingers eraan te branden.
Pas in 2000, een maand voordat de moorden zouden verjaren, komt er op aandringen van de nabestaanden toch een gerechtelijk onderzoek. De lichamen van de vijftien slachtoffers worden opgegraven en onderzocht. Bouterse moet zich verantwoorden voor de krijgsraad. In 2007 begint het strafproces tegen Bouterse en 25 medeverdachten.
Dwarsbomen
Sinds het begin van het proces in 2007 probeert Bouterse, ex-legerleider en huidig president van Suriname, meerdere malen de strafzaak tegen te houden.
In 2012 zorgt hij ervoor dat het parlement een amnestiewet aanneemt, waardoor het strafproces wordt opgeschort. In juni 2016 wordt die wet door de krijgsraad verworpen.
Later doet Bouterse een beroep op een wetsartikel waarin staat dat het staatshoofd de openbaar aanklager opdracht kan geven om in het landsbelang vervolging van verdachten te staken. Maar de krijgsraad veegt ook die poging om het proces te beëindigen van tafel.