Arib blijft voorzitter Tweede Kamer
Khadija Arib (PvdA) blijft voorzitter van de Tweede Kamer. Tot tien uur vanochtend konden Kamerleden zich kandidaat stellen en Arib is de enige die dat heeft gedaan. Morgen moet zij nog officieel worden benoemd, maar dat is een formaliteit.
Arib is sinds januari vorig jaar voorzitter. Ze volgde toen VVD'er Van Miltenburg op, die opstapte in de nasleep van de Teevendeal. Arib, die daarvoor al ondervoorzitter was, verwierf in korte tijd veel gezag binnen en buiten de Tweede Kamer. Ze krijgt van veel kanten lof voor haar stijl van voorzitten.
Informatieplicht kabinet
In haar sollicitatiebrief schrijft Arib dat het kabinet nog te terughoudend is met het geven van informatie aan de Kamer. Volgens de Grondwet heeft het kabinet een informatieplicht, maar Arib noemt de invulling van die verplichting een bron van zorg. Ze heeft zich er de afgelopen tijd voor ingezet om dat te verbeteren, maar ze wil daarover nadere afspraken maken met het kabinet. "Daarbij is mijn inzet te zorgen voor een gelijke informatiepositie van alle leden van de Kamer."
Arib benadrukt verder dat een belangrijk punt voor de nieuwe voorzitter wordt dat tijdens de renovatie van het Binnenhof het parlementaire proces ongehinderd kan doorgaan en dat het Kamerwerk zichtbaar blijft. Ze schrijft ook dat ze het als voorzitter niet alleen als haar taak ziet om de orde te handhaven, maar ook om een prettig vergaderklimaat te scheppen.
Meer kandidaten
De afgelopen tijd was al duidelijk geworden dat de meeste fracties niet van plan waren met een tegenkandidaat te komen. Gisteren maakte ook PVV'er Bosma bekend dat hij niet meedoet aan de voorzittersverkiezingen. Vorig jaar was hij wel een van de concurrenten van Arib.
Dat er maar één kandidaat is, is de laatste jaren zeer uitzonderlijk: sinds 2002 was er steeds een debat waarbij meer kandidaten zich presenteerden.
1998
Arib, die in Marokko werd geboren en zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit heeft, zit met een kleine onderbreking al sinds 1998 in de Kamer. Ze voerde onder meer het woord over de gezondheidszorg en de zedenwetgeving.
Bij de Kamerverkiezingen van 15 maart stond ze op nummer twee van de kandidatenlijst van de PvdA, direct achter lijsttrekker Asscher. Alle keren daarvoor had ze een veel lagere plek.