Kleine groep 'superverspreiders' speelde grote rol bij ebola-uitbraak

Bijna twee derde van alle mensen die tijdens de laatste grote ebola-uitbraak in West-Afrika besmet raakten, is geïnfecteerd door maar 3 procent van alle ebolapatiënten. Er was sprake van een kleine groep 'superverspreiders', schrijven onderzoekers in het wetenschappelijke tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences.

De ebola-uitbraak tussen 2013 en 2016 was de grootste uit de geschiedenis. Zo'n 28.600 mensen in onder meer Guinee, Sierra Leone en Liberia raakten besmet. Meer dan 11.000 mensen stierven aan de ziekte.

Freetown

De onderzoekers richtten zich op de verspreiding van de ziekte in en rond de Sierra Leoonse hoofdstad Freetown. Door te kijken waar en wanneer mensen de ziekte opliepen, konden de wetenschappers in kaart brengen aan hoeveel mensen de patiënten de ziekte doorgaven.

De meeste besmette mensen waren relatief korte tijd geïnfecteerd en besmetten op hun beurt maar weinig anderen, zegt een van de onderzoekers tegen de BBC. "Maar een heel klein deel was veel langere tijd besmet en deze groep besmette juist heel veel mensen."

SARS

Onder deze superverspreiders waren veel mensen jonger dan 15 of ouder dan 45. Volgens de onderzoekers komt dit vooral doordat mensen in die leeftijdscategorieën bij ziekte vaker verzorgd worden door andere mensen dan mensen die buiten die categorieën vallen. De verzorgers kwamen zo in contact met de patiënten en liepen in veel gevallen zelf ook de ziekte op.

Het verschijnsel van superverspreiders werd ook geconstateerd bij de uitbraak van SARS in Oost-Azië in 2002 en bij MERS-uitbraak in Saudi-Arabië in 2012. De onderzoekers hopen dat deze superverspreiders in de toekomst eerder kunnen worden gevonden en behandeld.