100 jaar 'kunst voor de toekomst': kleurrijk, positief en energiek
De Nederlandse kunstbeweging De Stijl bestaat dit jaar 100 jaar. En dat wordt het hele jaar gevierd met tientallen exposities in het hele land rondom het thema ‘Van Mondriaan tot Dutch Design, 100 jaar De Stijl’. Vandaag wordt daarvoor het startschot gegeven door koning Willem-Alexander.
De koning opent in het Gemeentemuseum in Den Haag de tentoonstelling rond twee belangrijke kunstenaars van De Stijl: Piet Mondriaan en Bart van der Leck.
Het abstracte werk van Piet Mondriaan in rood, geel en blauw is beroemd in de hele wereld en heeft veel kunstenaars geïnspireerd. Na Rembrandt en Van Gogh is hij de bekendste Nederlandse schilder.
Samen met andere vernieuwers, onder wie schilder Bart van der Leck, schilder en dichter Theo van Doesburg en architect en meubelontwerper Gerrit Rietveld, stond hij honderd jaar geleden aan de basis van een radicaal nieuwe en abstracte stroming in de kunst: De Stijl.
"Het vernieuwende van De Stijl was dat ze een kunst wilden voor de toekomst. Die toekomst zagen ze als heel kleurrijk, positief en energiek", zegt Benno Tempel, directeur van het Haagse Gemeentemuseum.
De kunstenaars zochten naar een kunstvorm die het hele moderne leven en de leefomgeving omvatte.
In oktober 1917 bracht de groep onder leiding van Theo van Doesburg hun eerste tijdschrift uit onder de naam De Stijl, waarin ze hun visie op een nieuwe beeldtaal van de kunst naar buiten brachten.
"Ze zochten naar een kunstvorm die eigenlijk het hele moderne leven en de leefomgeving omvatte. Dus dat kunst niet alleen een schilderij aan de wand is, maar ook de inrichting van de woning, de meubels, het servies, de straat, de stad, de reclame. Ze wilden een dynamische stijl die herkenbaar is."
"Het bijzondere vind ik dat die kunst, nu honderd jaar later, nog steeds die frisheid en vitaliteit heeft", aldus Tempel.
Een fundament voor die nieuwe beeldtaal werd gelegd door de schilders Mondriaan en Van der Leck. Mondriaan had al enkele jaren als kunstenaar in Parijs gewerkt, toen hij na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 besloot in het neutrale Nederland te blijven. In Laren leerde hij Bart van der Leck kennen, met wie hij bevriend raakte.
Van der Leck was onder de indruk van het abstracte werk van Mondriaan, die in Parijs in de stijl van het kubisme had gewerkt. Mondriaan liet zich op zijn beurt inspireren door Van der Leck, die werkte met de primaire kleuren rood, geel en blauw op een witte achtergrond.
"Dat kleurgebruik waar Mondriaan zo beroemd mee is geworden, was dus niet zijn eigen vinding. Dat was een idee van Van der Leck. In de tentoonstelling is die wederzijdse beïnvloeding heel mooi te zien", zegt Tempel.
Het Gemeentemuseum in Den Haag heeft in juni een grote overzichtstentoonstelling van Mondriaan. Daarin is ook veel werk te zien dat hij na de Eerste Wereldoorlog maakte in Parijs en New York, waar hij zich onder andere liet inspireren door het ritme van de jazz en de charleston. Zijn beroemde werk Victory Boogie Woogie was nog niet voltooid toen hij stierf in 1944.
Volgens Tempel laat Mondriaans kunst zien dat hij een groot schilder was. "We kunnen het werk van Mondriaan met die rood, geel en blauwe vlakken wel dromen. Maar als je echt voor zo’n werk staat, zie je wat er gebeurt met de verf en de penseelvoering. Er ontstaat een dynamiek en een bijzondere werking van licht op het schilderij."
"Hij kan een plat vlak echt een plat vlak laten zijn. Zodra je een lijn zet op een doek ga je een horizon zien, een voor- en achtergrond. Mondriaan trekt een lijn en een vlak en het lijkt alsof ze op hetzelfde niveau zijn. Dat is zoiets magisch. Vrijwel geen enkele kunstenaar kan dat."
Het laatste nummer van het tijdschrift De Stijl verscheen in 1932. Maar de invloed van de beweging kwam daarmee niet ten einde. Hun ideeën, idealen en ontwerpen zijn een inspiratiebron geweest voor kunstenaars in allerlei disciplines; van minimal music, tot architectuur en schilderkunst.
Ook ontwerpers uit de hedendaagse stroming Dutch Design, zoals Maarten Baas, Hella Jongerius en Marcel Wanders, bouwen voort op de principes van De Stijl.
Volgens Tempel zien we in het dagelijks leven ook veel invloeden van De Stijl terug, ook al zijn we ons daar meestal niet van bewust.
"Witte muren als basis voor je interieur, dat is een idee van De Stijl. Maar ook de manier waarop we onze huiskamer inrichten. Vroeger stond er in de woonkamer een grote tafel met stoelen eromheen en een grote lamp erboven. De kunstenaars van De Stijl zijn ermee begonnen om verschillende hoekjes te maken in de kamer, als een Mondriaanschilderij."
"Dat vinden we nu heel vanzelfsprekend, maar zij waren daar heel erg mee bezig. De Bruynzeelkeuken van Piet Zwart was eigenlijk ook een kunstwerk van De Stijl."