Kennisinstituut: dyslexie komt niet door slecht onderwijs
Dat slecht onderwijs de oorzaak zou zijn van de problemen die dyslectische kinderen hebben met lezen, spellen en schrijven, is flauwekul. Dat zegt het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie (NKD), dat de diagnostiek en behandeling van dyslexie bewaakt. Het instituut noemt de berichtgeving die een verband legt tussen slecht onderwijs en dyslexie kwalijk.
"Voor kinderen die ernstig dyslectisch zijn geldt dat onderwijs, zelfs van de hoogste kwaliteit, geen oplossing kan bieden", zegt Remco Reij van het NKD.
Volgens het NKD hebben kinderen met dyslexie een neurobiologische stoornis, waarbij het taalgebied in de hersenen anders is aangelegd. Deze kinderen vinden het moeilijk om de combinatie te maken tussen letters en klanken.
In het AD zeggen drie hoogleraren dat onnodig veel kinderen worden gediagnosticeerd met dyslexie. Hoogleraar Anna Bosman van de Radboud Universiteit in Nijmegen concludeert dat dyslexie komt door slecht onderwijs. "Er wordt gewoon te weinig geoefend", zegt ze.
'Geen twijfel'
"Aan het feit dat dyslexie bestaat, twijfelt geen enkele zichzelf respecterende wetenschapper", zegt Reij van het kwaliteitsinstituut. Hij meent dat in het artikel dyslexie op een hoop wordt gegooid met andere leesproblemen.
Via sociale media reageren veel mensen met dyslexie die niet begrijpen dat de aandoening wordt ontkend. Richard Kerkhof schrijft in een tweet aan de NOS: "Als dyslect vind ik het kort door de bocht. Mijn ouders en ik hebben er alles aan gedaan, maar ik heb het nog steeds. Door te zeggen dat het niet bestaat doe je veel mensen te kort. Ik hoef geen medelijden of zo, maar dit is te makkelijk."
Volgens het NKD is het aantal kinderen met dyslexie in het basisonderwijs als jaren stabiel tussen de 7 en 8%. Ongeveer de helft van hen heeft ernstige enkelvoudige dyslexie (EED) waarbij er meer aan de hand is dan een leerstoornis. Zij hebben meestal extra zorg nodig.
Het instituut wijst erop dat kinderen die op de basisschool niet snel genoeg zijn met de taalontwikkeling via protocollen eerst uitvoering op school worden begeleid. Levert dat niet genoeg resultaat op, dan kan een specialistisch onderzoek volgen door een erkend instituut. Blijkt een kind dyslectisch te zijn, dan volgt een aanvullende behandeling.
Voor deze groep kinderen geldt dat ze voortdurend bezig moeten zijn met taal en lezen, omdat de vaardigheid snel weer achteruit gaat.
Voortgezet onderwijs
Het NKD signaleert dat er wel een probleem is in het voortgezet onderwijs. Als kinderen daar niet goed kunnen meekomen, zijn er ouders die een psycholoog of een andere behandelaar inschakelen. Die constateert bijvoorbeeld een vorm van ADHD. Met die verklaring krijgt een leerling geen extra tijd om een proefwerk te maken, wel met een dyslexieverklaring.
Het kwaliteitsinstituut is het eens met het ministerie van Onderwijs dat paal en perk probeert te stellen aan dit soort onterechte dyslexieverklaringen. Behandelaars zouden een keurmerk moeten hebben om dit soort verklaringen uit te geven.
De rector Fons Vitae Lyceum in Amsterdam, David Asser, hoopt ook dat er keurmerken komen.