'Hartslag en zweet verraden wanneer iemand doorslaat'
Justitie wil de neurowetenschap inzetten om de aanpak van jeugdige criminelen te verbeteren. Tot nu toe werd vooral gekeken naar sociale en psychologische factoren. Maar hoe check je de invloed van biologische factoren op agressie en criminaliteit?
Bij De Bascule in Amsterdam, waar jonge delinquenten worden behandeld, doen ze al experimenten. Daar draagt een groep jongeren nu een hartslagmeter. "Het zijn jongeren met gedragsproblemen, die te agressief zijn of hebben vastgezeten", vertelt jeugdpsychiater Arne Popma.
De hartslagmeter kan inzicht geven in iemands gedrag. De zogenoemde 'korte lontjes' probeert Popma te laten zien wat er in hun lichaam gebeurt voordat ze boos worden. "Veel van die jongeren slaan erop los voordat ze er erg in hebben. Maar lichamelijk, denk aan hun hartslag en de mate waarin ze zweten, schieten ze al veel eerder in die emotie."
Aan de hand van die gegevens proberen de onderzoekers het gedrag te begrijpen en ook te behandelen. "Als jongeren zelf begrijpen wat er in hun lichaam gebeurt, kunnen ze hun emoties misschien beter onder controle krijgen."
Volgens Popma moeten we dit soort onderzoeken niet zien als het 'ei van Columbus'. "We gaan het niet ineens heel anders aanpakken. Dit kan een toevoeging zijn op wat we op dit moment al kunnen. We zien namelijk dat bij een deel van de jongeren de gebruikelijke therapie onvoldoende aanslaat."
Het onderzoek naar biologische factoren kan ook worden ingezet om een criminele carrière te voorkomen. In Amsterdam zijn ze daar al sinds 2012 mee bezig. Daar kijken medewerkers van de gemeente en ggz-instellingen of jonge broertjes en zusjes van veelplegers het risico lopen om ook in de criminaliteit te belanden.
Dat gebeurt al bij kinderen vanaf vier jaar, vertelt Hanna Swaab, hoogleraar Neuropedagogiek en leider van het onderzoek. "Bij jonge kinderen kun je een paar dingen al goed zien. Kunnen ze hun emotie gebruiken om de omgeving om hen heen te begrijpen? Voelen ze emotie wanneer andere kinderen iets meemaken?"
Ook kunnen Amsterdamse basisscholen leerlingen waarover ze zich zorgen maken aanmelden voor het onderzoek. Het gaat dan bijvoorbeeld om kinderen die opvallen, omdat ze agressief gedrag laten zien. "Die kinderen worden op school onderzocht. Ze doen taakjes terwijl ze video's van bepaalde sociale situaties te zien krijgen."
Hoe jonger het kind, hoe beter je die sociale ontwikkeling nog kan beïnvloeden
Ondertussen wordt de hartslag van het kind gemeten. Het lichaam vertelt namelijk of de filmpjes ook emoties bij het kind oproepen. Voelen ze niks of voelen ze juist alleen maar boosheid? Dat zegt volgens Swaab veel over hoe een kind later zal omgaan met mensen.
Juist het onderzoek op jonge leeftijd is belangrijk, net als het bieden van ondersteuning als dat nodig is, zegt Swaab. "De hersenen zijn dan nog volop in ontwikkeling. Hoe jonger het kind, hoe beter je die sociale ontwikkeling nog kan beïnvloeden."