Vluchtelingen proberen zich bij -16 warm te houden in Servische barak
Ruim 2000 migranten en vluchtelingen verblijven in Servië in oude barakken en fabriekshallen zonder enige voorzieningen. ’s Nachts daalt de temperatuur tot ver onder het vriespunt. Maar in de officiële kampen is voor hen geen plaats meer. De Servische overheid vangt al ruim 6000 mensen op, die in de afgelopen maanden het land binnenkwamen vanuit Bulgarije en Macedonië. En meer opvangplaatsen wil Servië voorlopig niet bijbouwen.
Je ziet geen hand voor ogen in één van de barakken achter het Centraal Station in Belgrado. Het is rond middernacht, buiten is het –16 en overal in de vervallen hal zitten groepjes jonge mannen rondom kampvuren. De dikke rook die blijft hangen belemmert het zicht en zorgt ervoor dat het moeilijk ademen is.
Ik sterf hier elke dag. Zeg alsjeblieft dat de EU de grenzen opent.
Artsen zonder Grenzen heeft vandaag kachels geplaatst. Die brengen de temperatuur wel iets omhoog, maar nog steeds is het binnen iets onder het vriespunt. Overal op de grond liggen mensen te slapen. De meesten onder niet meer dan een dunne grijze deken.
"Ik sterf hier elke dag", zegt een Pakistaan, die al drie maanden in Servië verblijft. Hij zit dicht bij een vuurtje. Zijn gymschoenen zijn doorweekt. "Zeg alsjeblieft tegen de EU dat de grenzen open moeten."
De ruim 8000 migranten lopen vast in Servië omdat de grenzen met EU-landen Hongarije en Kroatië potdicht zitten. De vroegere Balkanroute loopt hier dood. Sommigen lukt het na verschillende pogingen de noordelijke grenzen over te steken, na betaling van mensensmokkelaars. Maar de meesten die hier zitten hebben geen geld meer.
"Ik heb geprobeerd Hongarije binnen te komen", vertelt een jonge man, "maar ik werd door de politie geslagen. Ze namen me m’n telefoon af. Nu heb ik niets meer."
Dromen
Toch is teruggaan voor niemand in de barak een optie. Ook al komen de meesten in deze hal uit Pakistan en Afghanistan, en maken ze weinig tot geen kans op asiel in West-Europa. Ze dromen tegen beter weten in van een nieuwe toekomst in het Westen; een goede baan, een goede opleiding. "Wanneer gaan de grenzen weer open?", vraagt een jongen bij een ander kampvuur.
Artsen zonder Grenzen heeft de Servische regering twee weken geleden aangeboden ruim duizend nieuwe opvangplaatsen bij te bouwen in al bestaande kampen. Maar daar is nog niet op gereageerd.
Ziektes
"Er moet nu iets gebeuren", zegt hoofd van de missie Stephane Moissaing. "Er zijn geen sanitaire voorzieningen, de meesten hebben al weken niet meer gedoucht." Daarnaast eist de kou zijn tol. Er breken allerlei ziektes uit; bijna iedereen zit onder de luizen. En slechts één keer per dag wordt een gratis maaltijd verstrekt, door een vrijwilligersorganisatie die dit eigenlijk niet mag. Voedsel uitdelen aan niet-geregistreerde migranten is tegenwoordig verboden.
Sommige jongens rondom het vuur zeggen ook niet naar een officieel kamp te willen, als dat zou kunnen. Ze vertrouwen de regering niet, ze willen zich niet laten registreren. Ze zijn bang dat ze zullen worden gedeporteerd, terug naar Bulgarije of Macedonië. Terug naar af.
Moissaing erkent dat. "Maar", zegt hij, "we hebben in ieder geval de plicht om ze een menswaardige plek aan te bieden. Daar ontbreekt het nu aan. Migratie zal nooit stoppen. De grenzen zijn niet volledig te controleren, dit is een permanente situatie."