'Toezicht op gebruik nieuwe aftapwet is onvoldoende'
De commissie die de geheime diensten AIVD en MIVD moet controleren bij het gebruik van de nieuwe aftapwet heeft te weinig bevoegdheden, schrijft de Raad voor de Rechtspraak in een brief (.pdf) aan minister Plasterk. Daardoor kan de commissie niet goed controleren of de geheime diensten zich aan de wet houden.
De nieuwe wet geeft de inlichtingendiensten veel meer mogelijkheden. Nu mogen ze alleen specifieke internetverbindingen afluisteren. Als het aan het kabinet ligt, krijgen ze straks ook toegang tot grote groepen internetverbindingen. Daardoor kunnen ze informatie van veel meer mensen tegelijk binnenhalen.
Geen toegang
In het wetsvoorstel dat onlangs is ingediend wordt een nieuwe commissie in het leven geroepen: de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). Die moet vaststellen of de aftapverzoeken, ingediend door de inlichtingendiensten bij minister Plasterk, voldoen aan de wet.
De raad vraagt zich af of de TIB dit wel goed kan doen, omdat het geen toegang krijgt tot gegevens van de inlichtingendiensten. Dit betekent dat de TIB alleen het verzoek te zien krijgt en moet oordelen of dat deze aan de eisen van de wet voldoet.
Daarnaast is er volgens de raad onduidelijkheid over wie het laatste woord heeft bij de vraag of iemand mag worden afgeluisterd. Is dat de minister of de TIB? De raad wil dat hier duidelijkheid over komt.
Het advies is op een bijzondere manier tot stand gekomen. Normaal gesproken wordt de raad gevraagd om inhoudelijk te reageren op nieuwe wetsvoorstellen. Dat is dit keer niet gebeurd, schrijft de voorzitter, en dat is volgens hem zeer ongebruikelijk. Vandaar dat de raad nu op eigen initiatief zijn mening geeft.
Bewaartermijn
De kritiek van de Raad voor de Rechtspraak is in lijn met wat de Raad van State eerder heeft gezegd. Naast de twijfels over het toezicht, hebben de twee organen ook vraagtekens bij de bewaartermijn. De diensten mogen straks drie jaar lang afgetapte gesprekken opslaan.
Dat is volgens het kabinet nodig omdat de opgeslagen gegevens misschien niet direct, maar wel later nuttig kunnen zijn. Volgens de raad is dat het verkeerde argument; de bewaartermijn moet noodzakelijk zijn en niet alleen nuttig.