Trump zei het zelf al: Amerikaans kiessysteem is niet logisch
Trump was er zelf in 2012 helemaal niet over te spreken, maar heeft er toch door gewonnen: het Amerikaanse electorale systeem. Een systeem waarbij Clinton uiteindelijk meer stemmen had dan hij, maar Trump toch won. Is dit kiessysteem van honderden jaren oud nog wel van deze tijd?
Clinton heeft uiteindelijk 47,7 procent van alle stemmen gekregen, tegenover 47,5 procent van Trump. Het scheelde ongeveer 236.000 stemmen. Ze kreeg daardoor de popular vote. Maar ze won niet de verkiezingen: stemmen zijn niet doorslaggevend, kiesmannen wel.
270 kiesmannen heeft een presidentskandidaat nodig om te winnen. Trump heeft er inmiddels 279, tegenover de 228 van Clinton. Een kwart van de nodige kiesmannen, 74 maar liefst, kreeg hij in staten als North Carolina, Pennsylvania, Wisconsin en Florida, terwijl daar het verschil tussen het aantal stemmen voor de kandidaten heel klein was.
Maar als het verschil in de belangrijkste staten zo klein was, waarom kreeg Trump dan toch alle kiesmannen, die uiteindelijk zo belangrijk leken te zijn? De kiesmannen worden verdeeld volgens het winner takes all-principe: degene die in een bepaalde staat de meeste stemmen haalt, krijgt alle kiesmannen van de staat. Iedere staat krijgt naar rato van het aantal inwoners een aantal kiesmannen toebedeeld.
Dit geldt alleen niet voor de staten Maine en Nebraska: daar worden de kiesmannen onderverdeeld en is per district een kiesman te winnen.
Het Amerikaanse electorale systeem is bedacht in 1787, het jaar dat de grondwet werd opgesteld. Een deel van de afgevaardigden was bang dat de burgers niet zelf de keuze voor president zouden kunnen maken. Daarom bedachten ze om hen te laten stemmen op lokale vertegenwoordigers, die ze wel vertrouwden met deze keuze.
Afschaffen
In de afgelopen tweehonderd jaar proberen Amerikaanse senatoren en afgevaardigden al om het getrapte kiessysteem af te schaffen. Dat mislukte elke keer, want het is niet makkelijk. Om het systeem te veranderen, moet de grondwet worden aangepast. En dat kan alleen als ten minste driekwart van de vijftig staten en het Congres daarmee instemmen.
Door de verkiezingen wordt het systeem weer onder een vergrootglas gelegd en krijgt het kritiek. Ook na deze verkiezingen uiten veel mensen hun ongenoegen op sociale media, ze vinden dat het aantal stemmen doorslaggevend moet zijn.
John Koza, een professor en criticus van het huidige systeem, heeft een oplossing bedacht waarbij de grondwet niet aangepast hoeft te worden. Hij pleit ervoor dat de kiesmannen stemmen voor de persoon die de popular vote wint. Hierdoor wint de kandidaat met de meeste stemmen.
Niet iedereen is enthousiast over dit plan. Critici zeggen dat presidentskandidaten zich door dit systeem waarschijnlijk alleen gaan richten op gebieden waar veel stemmers wonen.