'Drie maanden extra op 42 jaar werken, dat red ik ook nog wel'
Mensen die na 31 december 1954 geboren zijn, moeten straks nog langer wachten voordat ze AOW krijgen. Staatssecretaris Jetta Klijnsma maakte dat vandaag bekend. In 2021 is de AOW-leeftijd nog 67, maar een jaar later is het 67 jaar en drie maanden. Hoe wordt hierop gereageerd? Verslaggever Eva Wiessing ging naar het Zaanlands Lyceum in Zaandam en sprak met een aantal leraren.
Leo Swartsenburg (61), leraar aardrijkskunde
"Het was wel te verwachten", zegt Leo Swartsenburg. "Het was al afgesproken dat als de levensverwachting toeneemt de pensionering mee gaat schuiven. Ik ben wel precies van de betreffende leeftijd, van 1955."
Dat hij nu drie maanden langer moet werken, ziet de leraar niet als een tegenvaller, maar hij is er ook niet blij mee. "Ik bepaal liever zelf wanneer ik stop."
"Maar wat ik vooral vind: sommige mensen kunnen het met gemak aan. We hebben hier mensen, een stuk of vier, die al gepensioneerd zijn, maar nog steeds doorwerken. Dat gaat heel goed en gezond. Andere mensen moeten het op hun tandvlees doen en dan is het een hele uitdaging om dat op een gezonde manier op te lossen."
Jan Hoogenstrijd (70), leraar economie
Jan Hoogenstrijd is één van die mensen die graag langer doorwerken. Hij is al ruim over zijn pensioenleeftijd heen. "Het kan heel goed", zegt hij. Hij werkt nog altijd met plezier. "En het houdt iedereen jong. Echt waar."
Mariëtte van den Berg (60), lerares Frans
Mariëtte van den Berg is er niet van geschrokken dat ze nog eens drie maanden langer moet doorwerken. "Drie maanden op 42 jaar werken, dat maakt niet zo veel uit. Dat red ik dan ook nog wel." Toen de pensioenleeftijd van 65 naar 67 ging, was de schok er wel, zegt ze.
Ze vindt wel dat het allemaal erg snel is gegaan met de stijgingen van de AOW-leeftijd. "Ik had collega's die er op hun 58ste uitgingen en nu is het al 67. Tien jaar in tien jaar tijd gaat wel heel erg snel."
Volgens haar hangt het helemaal van de persoon af of ze het gaan redden om tot na hun 67ste door te werken. "Sommige collega's lukt dat zeker, maar anderen houden dat niet vol." Volgens Van den Berg is er weinig te doen aan de situatie. "Het is een wet, die volg je. Als je je ertegen verzet, word je ongelukkig, dus je blijft in je hok."
Nel de Vries (63), lerares maatschappijleer
"Je kon het verwachten, maar waar gaat dat heen?", is de reactie van Nel de Vries, die al 32 jaar op dezelfde school werkt.
Ze wil zeker eerder stoppen dan op haar 67ste. "Dat moet je dan wel zelf financieren en dat is alleen mogelijk voor mensen die daarvoor ook kunnen sparen. Er zijn ook mensen met lagere inkomens voor wie het misschien nog een groter probleem is dan voor ons."
De Vries houdt van haar beroep, maar vindt het ook wel zwaar. "Ik denk dat er grenzen zitten aan wat je kunt, maar dat geldt natuurlijk voor meer beroepen. En we worden wel ouder met zijn allen, maar dat wil niet zeggen dat je het stuk vóór je pensioen allemaal in goede gezondheid bent om te werken. Je moet ook een periode in je leven hebben waarin je kunt genieten van de tijd ná je werk."
Otto Koetje (60), leraar techniek
Otto Koetje vindt het geen goed beleid, zegt hij. "Om de doodeenvoudige reden dat leraren aan het eind van hun loopbaan duur zijn voor het onderwijs. En er zijn zoveel jonge leerkrachten die staan te trappelen om aan het werk te gaan. Juist door de maatregel om de pensioenleeftijd met drie maanden te verhogen, zorg je er weer voor dat die jonge leerkrachten nog later aan het werk kunnen."
Het geld dat nu voor de bijstand van de jonge leerkrachten wordt gebruikt, kan beter naar de AOW van de ouderen, vindt Koetje. "Voor mij is het gewoon een kwestie van stuivertje wisselen. Een wat oudere collega krijgt wat vervroegd een AOW-uitkering en de wat jongere collega gaat uit de bijstand en die kan dan werken."
Zelf heeft hij er geen moeite mee dat hij nog langer moet werken. "Werken is voor mij geen straf. Ik heb er heel veel plezier in, dus wat dat betreft maakt het me niet zo veel uit." Koetje zou eerder kunnen stoppen, omdat hij wel wat geld heeft gespaard. "Maar dat ga ik niet doen zolang ik er plezier in heb."