Museum toont tragiek Lodewijk Napoleon, 'konijn' van Holland
Jeroen Wielaert
Verslaggever
Jeroen Wielaert
Verslaggever
Het liefst was hij schrijver geworden. Hij zag er niets in om koning van Nederland te zijn. Maar Lodewijk Napoleon had het niet voor het zeggen. Hij moest van zijn oudere broer, de keizer van Frankrijk. Het was niet zijn enige kwelling.
Het landhuis dat hij kort bewoonde tussen Bunnik en Utrecht is nu Museum Oud Amelisweerd (MOA). Daar is sinds afgelopen weekend de historische tentoonstelling Lodewijk Napoleon – Tragisch Heerser te zien.
Op een van de muren staat de Nederlandse vertaling van de levensvragen die Lodewijk Napoleon in poëzie vervatte.
Het leven is een raadsel,
een bewegend labyrint
waar alles wat we zien
een verborgen plan heeft.
vergeefs vraag ik aan al
wat mij omringt waar ben ik?
wat bent U? En wat ben ik zelf?
Het zijn de zielenroerselen van een hypochonder die al op jonge leeftijd een geslachtsziekte opliep en last had van reuma. Door Napoleon Bonaparte, keizer van Frankrijk, werd hij ook nog opgescheept met het koninklijk bestuur van Nederland, begin juni 1806.
Curator en historicus Roelof Jan Minneboo heeft zich verdiept in al dat leed. "Lodewijk wilde liever een vorstendommetje ergens in Italië. Daar was het weer beter. Hij was heel erg bang voor de zeelucht. Toen hij hier aankwam, vond hij Den Haag al verschrikkelijk. Het was slecht voor zijn reuma. Toen is hij naar Utrecht getogen, waar hij het al een stuk beter had. Bij Bunnik kon hij een nieuw Arcadië beginnen. Dat is nu Museum Oud Amelisweerd."
Lodewijk Napoleon besloot om Nederland niet helemaal de wil van de Franse keizer op te leggen. Hij probeerde de taal te leren. Volgens de overlevering moet hij tot het volk gezegd hebben: "Ik wil uw konijn zijn."
Lodewijk de Goede
Hij werd heel populair toen hij in 1807 na de enorme explosie van een kruitschip in Leiden snel verscheen om het puinruimen te begeleiden en gewonden te bezoeken. Een vroege vorm van public relations die een voorbeeld was voor latere Nederlandse vorsten en vorstinnen.
Hij kon niet meer stuk, verwierf er zijn bijnaam mee: Lodewijk de Goede. Op de tentoonstelling is een kleine gravure te zien van het bezoek aan Leiden. Als op een persfoto staat de koning bovenop de grote puinhopen afgebeeld.
Een anonieme spotprent uit het Rijksmuseum laat zien dat de royale overspeligheid niet verborgen was gebleven in Nederland. Hortense staat voor een open haard, met de rechterarm onder haar gewaad, hand bij haar geslacht. Met haar linkerhand houdt ze een pornografische roman vast. Voor haar voeten ligt een krolse kat. Het tafereel wordt vanaf de schoorsteenmantel gade geslagen door een buste van Napoleon Bonaparte.
Compleet met de kledingstukken, de meubels, de gravures en dat ene koninklijke muntje is het genoeg om in de sfeer van de droeve koning te komen. Voor Minneboo gaat het toch ook om de bredere context.
"Het is wel steeds met het gedachtengoed van Armando in het achterhoofd. We zijn een museum met een aantal collecties. De behangsels en de collectie van Armando. Het interessante is dat als je kijkt naar de moderne vertaling van de gedichten van Lodewijk, dat je af en toe ook de stem van Armando denkt te horen. Daarin gaat het over machthebbers en over melancholie, de val van macht en over de dood. Het is niet zo dat we maar wat schilderijen van Armando hebben opgehangen. Het is een dialoog tussen werk van Armando en de thema’s in leven en werken van Lodewijk."
Hortense noemde Lodewijk een homoseksuele hypochonder.
Over die goede daden gaat het niet in de tentoonstelling. "Het is een bijverhaal", zegt Minneboo. "We hebben het echt over zijn geest. Zijn twijfel, zijn melancholie en de tragiek van zijn heerschappij. De koning die eigenlijk schrijver had willen zijn, een zetbaas is van zijn broer, probeert in verzet te komen tegen de machtigste man van de wereld en uiteindelijk het onderspit moet delven."
In een van de kamers boven hangen de portretten van zijn moeder, zijn eerste vriendinnetje, zijn zusters en Hortense, de vrouw die hij niet wilde. Ook dit huwelijk was bepaald door zijn broer. Hortense was de dochter van diens vrouw Joséphine. Deze dynastieke variant moest een erfgenaam opleveren met het zaad van Lodewijk. Er kwam inderdaad een zoon ter wereld, maar die stierf heel jong, in Den Haag.
Minneboo vertelt het met enig genoegen. "Het huwelijk tussen Lodewijk en Hortense was een van de slechtste huwelijken in de geschiedenis. Ze hebben elkaar afgekamd in hun biografieën. Zij noemde hem een homoseksuele hypochonder. Lodewijk vond haar een frivole dame die alleen maar kaartspelletjes wilde spelen."
Het is de eerste historische expositie in het MOA. Het kan ook de laatste zijn. De exploitatiesubsidie is nog onderwerp van een komende raadsvergadering. Minneboo hoopt dat de Utrechtse politiek Lodewijk Napoleon zal volgen: met gevorderd inzicht terugkomen op eerder genomen besluiten.
"Dat deed hij constant. Hij had geen parlement dat hem controleerde, maar hij kwam terug op beslissingen. Hij heeft allerlei beloften gebroken. Bestuurders in Utrecht hebben ooit bedacht dat het museum tien jaar lang geen subsidie zou krijgen. Het is totaal bezopen als die situatie zo blijft bestaan. Het museum kan geen partycentrum worden. Het is een kwetsbaar monument.
De opdracht is het huis te beheren zoals het hoort. Dat gaat niet zonder geld. Lodewijk zou in zijn tombe denken: ik was wel konijn van Holland, maar ze doen nu heel rare dingen met hun culturele erfgoed."