Nobelprijs voor de Vrede naar president Colombia
Het Noorse Nobelprijscomité kent de Nobelprijs voor de Vrede dit jaar toe aan de president van Colombia, Juan Manuel Santos (65). Hij wordt beloond voor zijn inspanningen om een eind te maken aan de burgeroorlog in zijn land, die meer dan 50 jaar heeft geduurd. Dat is in de Noorse hoofdstad Oslo bekendgemaakt.
De prijs is tevens een eerbetoon aan het Colombiaanse volk dat "ondanks de zware beproevingen en wandaden nooit de hoop op een rechtvaardige vrede heeft opgegeven" en aan alle partijen die aan het vredesproces hebben bijgedragen, zei de voorzitter van het comité. De burgeroorlog heeft aan naar schatting 220.000 mensen het leven gekost. Zo'n zes miljoen burgers moesten vluchten.
Referendum
Onlangs bereikte de Colombiaanse regering na jarenlange onderhandelingen een vredesovereenkomst met de guerrillabeweging FARC. Het akkoord werd getekend, maar de bevolking van Colombia wees het zondag in een referendum van de hand. Een krappe meerderheid vond de tegemoetkomingen aan de FARC te ver gaan. Leden die hun wapens zouden inleveren en oorlogsmisdaden zouden bekennen, hoefden niet naar de gevangenis. Een andere afspraak was dat de FARC tot 2026 tien zetels in parlement zou bezetten.
President Santos heeft de besprekingen met de FARC daarna hervat. Het Nobelprijscomité vindt dat een verstandig besluit. "Het feit dat de meerderheid van kiezers 'nee' zei betekent niet dat het vredesproces dood is", zei voorzitter Kaci Kullmann Five.
Santos is een op de Amerikaanse elite-universiteit Harvard opgeleide politicus uit een rijke Colombiaanse familie. In de tweede helft van de jaren negentig was hij minister van Defensie.
In die tijd bracht hij de FARC een aantal grote nederlagen toe, onder andere door het uitschakelen van een hoge commandant. Ook bevrijdde het leger onder zijn ministerschap drie Amerikanen die al vijf jaar door de FARC werden vastgehouden.
Voor de Nobelprijs voor de Vrede waren dit jaar 376 personen en organisaties genomineerd. Andere kansrijke kandidaten waren de hulpverleners in de Syrische stad Aleppo, ook wel withelmen genoemd, en de bewoners van Griekse eilanden die de afgelopen twee jaar bootvluchtelingen uit Turkije opvingen.
Aan de prijs is een bedrag verbonden van ongeveer 830.000 euro. De uitreiking van dat bedrag en een medaille is in december. Vorig jaar ging de prijs naar vier organisaties in Tunesië, voor hun inzet voor de democratie in de chaotische periode na de val in 2011 van dictator Ben Ali.
