'Nieuw' onderduikdagboek: ik ben er trots op dat ik Jood ben
Morgen verschijnt een nieuw dagboek uit de Tweede Wereldoorlog. Het bijzondere: het geeft een inkijkje in het leven van een jong Joods meisje in Rotterdam. In ’s Nachts droom ik van vrede. Oorlogsdagboek 1941-1945 tekent Carry Ulreich op nuchtere wijze op hoe het leven van de Joodse gemeenschap in de havenstad stap voor stap verder werd ingeperkt. Voor velen eindigde het in de Duitse kampen. Carry overleefde, dankzij de onderduik.
Ulreich leest langzaam, kan haar eigen handschrift bijna niet meer ontcijferen, ook niet met leesbril. Bijna 93 jaar is ze nu. De lettertjes in de vergeelde schriftjes zijn in keurig maar minuscuul meisjeshandschrift.
Pas een paar jaar geleden haalde ze het dagboek te voorschijn. Ze had het direct na de oorlog meegenomen toen ze naar Israël emigreerde, maar er nooit meer in gekeken.
Ulreich vond het tijd om het haar kinderen en hele schare kleinkinderen te laten lezen. Via haar zoon kwam het terecht bij de historicus Bart Wallet, die er een historische toelichting bij schreef.
De vrome katholieke familie Zijlmans op de Mathenesserweg in Rotterdam gaf het gezin Ulreich bijna drie jaar onderdak. Hun leidraad was het leven van Jezus. Hun gastvrijheid ging ver. "Zijzelf gingen slapen in het aardappelhok. Wij kregen de slaapkamer. Voor die hele tijd. Met een raam. Zij hadden een slaapkamer zonder raam zelfs", vertelt ze in haar woning in Rishon Lezion.
Carry beschrijft met lichtheid hoe de twee geloven jarenlang zo dicht op elkaar leefden. Er werd veel gedebatteerd over het geloof, en kosjer eten volgens de joodse wetten ging niet altijd: soms gingen vlees en boter samen in de pan.
Als de familie zondag naar de kerk ging, moesten de onderduikers muisstil zijn - want dan was er immers niemand thuis. Maar op andere momenten leek het leven gewoon door te gaan, ook al konden de onderduikers de straat niet op.
Carry bleef contact houden met de familie nadat ze in 1946 naar Palestina was gegaan. "We hebben heel veel jaren een kist met sinaasappels gestuurd. Meestal kregen we dan een bedankbriefje van de oudste dochter. Ze waren werkelijk rechtvaardig."
Naar Israël gaan – dat toen nog Palestina heette – was haar verlangen nog voor de oorlog. Ze was actief in de zionistische jeugdvereniging in Rotterdam. "We zagen dat er geen oplossing meer was in Europa voor ons. Dat zagen we al."
Later is Ulreich natuurlijk in het Achterhuis van Anne Frank geweest, met wie sommigen haar nu vergelijken. Ze is er bescheiden over. "Ik was in het museum in Amsterdam. Ik heb natuurlijk in het gastenboek een heleboel geschreven. Ik heb ondertekend met 'Anne Frank met een Happy End'. Het was hetzelfde en het was niet hetzelfde."
Carry Ulreich, 's Nachts droom ik van vrede. Oorlogsdagboek 1941-1945'. Inleiding en tekstbezorging Bart Wallet. Uitgeverij Mozaïek. Paperback, 320 blz.