Apple's spraakgestuurde assistent Siri in 2012
NOS NieuwsAangepast

Praten tegen je smartphone is nog altijd een beetje gek

  • Nando Kasteleijn

    Techredacteur

  • Nando Kasteleijn

    Techredacteur

"Siri, hoe warm is het nu in Utrecht?" Precies vijf jaar na de introductie van Apple's slimme assistent voelt het mondeling stellen van die vraag nog steeds een beetje vreemd. Het leek zo mooi en volgens Apple ging spraakbesturing het helemaal worden. Maar dat blijkt lastiger dan gedacht.

Het idee kreeg veel aandacht, ook van de concurrentie. Ook andere bedrijven zetten in op spraakbesturing. Op het hoofdkantoor van Google werd koortsachtig gewerkt aan een assistent, die in juni 2012 op de markt kwam onder de naam Google Now.

De essentie van de twee slimme assistenten is hetzelfde. Ze bieden allebei suggesties, bijvoorbeeld een melding van hoelang je reis nog duurt. Er zijn ook belangrijke verschillen. Siri praat terug als je iets vraagt. Google Now, die je via 'OK Google' kunt aanroepen, verwerkt je woorden als tekst en zoekt het antwoord vervolgens op via Google zelf.

Maar ga je zo'n assistent ook echt gebruiken? Dat hangt waarschijnlijk af van wie je het vraagt en in welke situatie. In de auto, als je niks met je telefoon mag doen, kan zo’n assistent best van pas komen. Maar als je op straat loopt of met vrienden op de bank zit, ga je dan Siri iets vragen? Die kans lijkt niet zo groot.

Daarnaast werken de virtuele hulpjes nog niet altijd even goed. Ze begrijpen de vraag verkeerd, geven een fout antwoord of verstaan heel iets anders. Dat is in de afgelopen jaren wel verbeterd, maar het blijft een struikelblok.

Typen

Echt grote impact is tot nu toe uitgebleven. We typen nog altijd het liefst op een smartphone en praten vooral tijdens het bellen. Dat neemt niet weg dat Apple, Google en tegenwoordig ook Amazon nog volop inzetten op de technologie. Maar de strategie lijkt wel te veranderen.

Er wordt opeens op grote schaal gewerkt aan apparaatjes voor in huis waartegen je kunt praten. Het is minder ongemakkelijk dan in veel andere situaties. Bovendien ben je vaak met meerdere dingen tegelijk bezig en ligt je telefoon niet altijd in de buurt.

Echo, Amazon's slimme speaker

Daarin loopt webshopgigant Amazon voorop. Het bedrijf lanceerde in 2014 Echo, een cilindervormige speaker waartegen je kunt praten. In eerste instantie kreeg het apparaat niet zoveel aandacht, maar dat is in de afgelopen maanden veranderd. Zo wordt Echo geprezen om de integratie met andere diensten.

Dat is pijnlijk voor Apple en Google, die op dit gebied in eerste instantie vooropliepen. Dus kondigde Google in mei van dit jaar Echo-rivaal 'Google Home' aan. Ook een speaker, met een iets ander uiterlijk dan Echo.

Google's brein

In Home zit Google Assistant, het 'brein' van Google. Alle informatie die het bedrijf over je heeft - en dat is in veel gevallen een hoop - komt daar samen. Het idee is dat je straks aan Google Home vraagt om het licht uit te schakelen, de deuren op slot te doen en je vliegtickets te boeken. En dat het bedrijf zo nóg belangrijker wordt in het leven van de consument.

De speaker is nog niet verkrijgbaar, maar dat dat duurt waarschijnlijk niet lang meer. Vanavond organiseert Google in San Francisco een persconferentie waar de prijs van Google Home bekend wordt gemaakt. Waarschijnlijk ligt die rond de 129 dollar.

De grote vraag is waar Apple dan blijft op deze markt. Het bedrijf heeft nog geen eigen speaker gepresenteerd en was de afgelopen maanden vooral druk met hun nieuwste smartphone, de iPhone 7. Volgens de goed ingevoerde journalist Mark Gurman werkt het Californische bedrijf wel degelijk aan een concurrent voor Echo en Google Home. Maar of en wanneer Siri-in-een-doosje er komt, dat weten we niet.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl