De onderduiker van het 'Andere Achterhuis' overleden
Vijftien mensen op twintig vierkante meter, dag en nacht bij elkaar. De Joodse Ben Kosses was er één van. Hij dook onder bij de familie Drenth in Stadskanaal en overleefde zo de oorlog. Vandaag overleed hij.
Het boerderijtje waar de familie Drenth dat onwaarschijnlijke aantal onderduikers verborg, bestaat niet meer. Jaren geleden werd het afgebroken. Lang voordat het bijzondere en moedige verhaal achter dit Achterhuis van het Noorden bekend werd. Was het blijven staan dan had er misschien ook dagelijks een rij voor de deur gestaan.
Die belangstelling is er wel op een andere manier. Met tentoonstellingen, op sites, een maquette in Herinneringscentrum Kamp Westerbork en zelfs een musical.
Benjamin Kosses werd op 25 oktober 1921 geboren in Oude Pekela. Zijn vader was veehandelaar en hij werd het ook. De vaak gestelde naoorlogse vraag waarom zoveel joden niet onderdoken kon hij met zijn oorlogsverhaal beantwoorden.
Toen het net zich na 1941 sloot rond de grote Joodse gemeenschap van Oost-Groningen zocht hij een onderduikadres. Zelfs voor hem, met veel contacten bij boeren en de middenstand was het vrijwel onmogelijk onderdak te vinden.
Tientallen adressen liep hij af voordat hij bij de familie Drenth terecht kwam. Ze woonden in het buitengebied van Stadskanaal. Eenvoudige mensen, felle tegenstanders van de nazi’s. Er waren al onderduikers in huis, een gezin, maar Ben kon er nog wel bij. Uiteindelijk werden het er vijftien inclusief een gedeserteerde Oostenrijkse soldaat.
Veel was
Er werd geleefd volgens een strak regime. Dat vertelde hij in het boek Andere Achterhuizen. Wassen en aankleden volgens een rooster. Men gebruikte het water dat vader Drenth iedere ochtend met emmers ophaalde uit het naburige kanaal.
Na het opstaan werden de strozakken en de dekens opgeruimd. Mocht er een inval komen dan waren er alleen de sporen van het gezin Drenth. Bonkaarten kwamen van het verzet. De was werd voortaan binnen gedroogd nadat een buurvrouw had gewaarschuwd: wat zij zag, zouden anderen ook opmerken, namelijk dat bij Drenth wel erg veel was aan de lijn hing. Het leven voltrok zich binnenshuis. Ben Kosses vulde een deel van zijn dag met lesgeven aan één van de onderduikkinderen.
Ideale dekmantel
Een inval is de schuilplaats bespaard gebleven. Dat was te danken aan Lammie Drenth. Zij vond een baan die de ideale dekmantel vormde. Daarmee behoedde ze haar ouders en de onderduikers voor een overval. Ze vond een baan als administratieve kracht bij het plaatselijke NSB-kantoor en werd met de nek aangekeken in de hele streek. Ze werd gepest, verstoten en soms zelfs geconfronteerd met fysiek geweld.
Haar grote troost was Ben. Het werd nog moeilijker toen ze van hem in verwachting raakte. Na de geboorte van hun dochter liep ze achter de kinderwagen en wist iedereen hoe het zat: daar ging een moffenmeid met het kind van een NSB’er of een Duitser.
Direct na de bevrijding trouwden Ben en Lammie. Naast de vreugde was er ook het grote verdriet over de talloze vermoorde Joodse familieleden. De laatste periode van zijn leven woonde Ben met zijn Lammie in Amstelveen. Zij hield de buitenwereld via Facebook op de hoogte van hun dagelijkse bestaan. Ze was de mantelzorger.
Bennie redt het niet meer. Misschien nog een week.
Vroeger trokken ze rond met hun caravan. Nu er allang geen sprake meer was van het reizen, genoten ze toch van het leven. Lammie gaat er nog op uit met de scootmobiel. Ze fotografeert de bloemen in het park. Of brengt een bezoek aan de markt.
Vorige week meldde ze eenvoudig: "Verdrietig, Bennie redt het niet meer. Misschien nog een week." Vandaag berichtte ze op een even ingehouden maar indrukwekkende wijze van het overlijden van Benjamin Kosses: "Helaas moet ik na 74 jaar Bennie missen."