Aantal onderzochte verdachte pakketjes vertienvoudigd
Het aantal verdachte pakketjes dat de politie onderzoekt op explosieven is sinds vorig jaar fors toegenomen. Tot 2014 ging het om enkele tientallen pakketjes per jaar. Maar vorig jaar vertienvoudigde dat aantal naar 462 en in de eerste helft van dit jaar gaat het om 220 pakketjes. Dat blijkt uit cijfers die de NOS bij de politie heeft opgevraagd.
Volgens de politie komen er sinds 2014 veel meer meldingen binnen van burgers die iets verdachts zien liggen. “De gebeurtenissen om ons heen, zoals de aanslagen in Parijs en Brussel, krijgen veel media-aandacht", zegt politiewoordvoerder Ed Kraszewski. "De mensen krijgen er een groter onveiligheidsgevoel door, maar zijn ook alerter. En dus sneller geneigd om verdachte situaties die zij menen te zien bij ons te melden.“
Na een aanslag in het buitenland komen er honderden meldingen binnen bij de politie van mensen die iets verdachts hebben gezien.
Wanneer de politie een melding krijgt, wordt eerst ingeschat of die serieus is. Heel vaak is dat niet het geval. Bij serieuze meldingen stuurt de politie speciaal opgeleide verkenners om het verdachte object te onderzoeken.
Dat gebeurde vorig jaar dus 462 keer. Met behulp van röntgenapparatuur en speurhonden controleren verkenners bijvoorbeeld of er bedrading om een mobiele telefoon in een koffer zit, een mogelijke indicatie dat er sprake is van een bom.
Wanneer de verkenners vermoeden dat er daadwerkelijk sprake is van explosiegevaar, wordt de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) van Defensie gebeld. Als er sprake is van explosieve stoffen, maakt de EOD deze onschadelijk. Mocht er sprake zijn van een chemische of nucleaire dreiging, dan kunnen andere gespecialiseerde diensten worden ingeschakeld.
Liever tien keer te veel en niets gevonden, dan een keer niet gemeld en dat er wel iets gebeurt.
In de meeste gevallen concluderen de verkenners dat er niets aan de hand is en hoeft de EOD er dus niet aan te pas te komen. De explosieven die wel worden gevonden zijn doorgaans geplaatst door criminelen. Er is tot nu toe geen pakketje aangetroffen dat was gemaakt om een terreuraanslag te plegen.
Politiewoordvoerder Kraszewski zegt blij te zijn dat burgers steeds meer verdachte zaken melden. “We vragen de mensen ook om extra alert te zijn in deze situaties en ze zijn dat ook. Liever tien keer te veel en niets gevonden, dan een keer niet gemeld en dat er wel iets gebeurt.”
Buitenland
Ondertussen probeert de politie te leren van aanslagen door terroristen. Een speciaal expertisecentrum analyseert incidenten met explosieven in het buitenland. "Die scenario’s worden gedeeld met de collega’s hier zodat die precies weten welke nieuwe ontwikkelingen er zijn op het gebied van ontstekingsmechanismes, explosieven en dergelijke", aldus Kraszewski.
Door een toename van het aantal serieuze meldingen is het aantal medewerkers dat onderzoek doet naar bommeldingen en verdachte pakketjes ook gestegen. In 2012 werkten er 146 teamleiders Chemisch, Radiologisch, Radioactief, Nucleair en Explosieven Veiligheid bij de politie en 386 bomverkenners. Nu gaat het om 160 teamleiders en 430 verkenners. Verkenners doen het onderzoeken van explosieven vaak in deeltijd, naast andere politiewerkzaamheden.