Özcan Akyol noemt Turkije-debat totaal ontspoord
Bedreigingen op internet, straatruzies, ingegooide ruiten: de spanningen tussen voor- en tegenstanders van de Turkse president Erdogan zijn er ook in Nederland. Schrijver en columnist Özcan Akyol was nooit te beroerd voor een scherpe bijdrage aan het debat over de koers van Turkije. Tot ook hij twee maanden geleden zei: "Ik ben tot de conclusie gekomen dat ik het niet meer durf." Te groot was de angst voor de gevolgen, en om zijn gezin.
De zelfcensuur van Akyol duurde maar twee weken ("Toen was ik er klaar mee"), maar de rem is er toch een beetje op gebleven. "Ik let nog steeds op mijn woorden", zegt hij in een interview aan de NOS. In columns en interviews probeert hij zo objectief mogelijk te zijn. "Maar zelfs dan heb je nog mensen die boos worden en je intimideren. Dat is inherent aan schrijven over Turkije."
Ook na de couppoging van vorige week schreef Akyol (32) een bijdrage voor zijn krant, het AD. Toen z'n column was gepubliceerd, stroomde zijn mailbox vol en ook op Twitter kreeg hij boze reacties en bedreigingen. "Ik zou het niet willen", zegt hij. "Maar ik merkte dat ik die middag veel meer op mijn hoede was. En hoe belachelijk het ook klinkt, ik heb gekeken of er een sluipschutter was. Aan de andere kant: je ziet wat er aan de hand is. Het is totaal ontspoord."
Akyols alertheid staat niet op zichzelf. Hij kent Turkse Nederlanders die op sociale media oude berichten verwijderen waarin ze zich kritisch hebben uitgesproken over Erdogan. Zijn eigen achternicht deed het. "Ze werd geïntimideerd. Mensen dreigden dat ze haar zouden opzoeken en verkrachten", zegt de schrijver. "Het is een ziekte van deze tijd, dat we elkaar digitaal uitschelden."
Het motto is: je bent voor ons, of je bent tegen ons.
Akyol is zelf geen aanhanger van de Gülen-beweging, die volgens president Erdogan achter de couppoging zit. Dat doet er ook niet toe, zegt hij. "Het motto is: je bent voor ons, of je bent tegen ons. Je steunt Erdogan, of je hebt kritiek en bent een handlanger van terroristen." De woede van Erdogan-aanhangers richt zich in Turkije ook niet alleen op de Gülen-beweging. "Het treft ook alevieten, christenen en andere minderheden. Die zijn niet te benijden."
'Waarom lezen we dat niet in de krant?'
Ondanks alles zegt Akyol: "Ik begrijp waar de woede vandaan komt, waar die ontstaat." Hij benoemt de verschillen in de berichtgeving op de Turkse en de Nederlandse televisie. Volgens hem vinden Erdogan-aanhangers dat traditionele media hier blind zijn voor "de vreselijke dingen" die tijdens de couppoging in Turkije zijn gebeurd. "Ook de soldaten, de coupplegers, hebben zich behoorlijk misdragen."
Sommige Turkse Nederlanders zeggen nu: "Mijn neef is doodgeschoten. Waarom laten jullie dat niet zien in het NOS Journaal, of in het RTL Nieuws? Waarom lees ik dat niet in de kranten?" Een terechte vraag, denkt de schrijver. "Waarom zou je onschuldige mensen neerschieten? Waarom zou je in de studio van de staatstelevisie mensen een pistool tegen de slaap drukken en zeggen dat ze orders moeten opvolgen? Als Erdogan-aanhangers in Nederland zich dan afvragen waarom wij dat hier niet te zien krijgen, hebben ze wel een punt."
Hoe het nu verder moet, weet Akyol niet. Hij is somber over de toekomst, zowel voor Turkije als voor Nederland. Hoe moeten de voor- en tegenstanders van Erdogan ooit nog nader tot elkaar komen? "Er is geen sprake meer van een discussie. Die mensen zullen zich nooit verbroederen."