'Een plek in de Veiligheidsraad is meespelen in de eredivisie'
Zweden kreeg gisteren een van de twee te verdelen tijdelijke zetels in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, maar daarmee is de kous nog niet af voor Nederland. Er is namelijk nog een zetel, en die wil de regering delen met Italië. Waarom wil Nederland toch zo graag die zetel bemachtigen?
"Je zit in de eredivisie: je praat op het hoogste niveau mee", zegt voormalig vertegenwoordiger bij de NAVO en de VN, Herman Schaper.
In de Veiligheidsraad zitten vijf permanente leden: China, Frankrijk, Rusland, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Die landen hebben vetorecht. "Die kunnen dus een besluit tegenhouden", zegt Schaper. "Maar als er een besluit genomen wordt, moeten er minimaal negen landen mee instemmen."
Eerder maakten oud-minister van Buitenlandse Zaken Jozias van Aartsen en de huidige minister Koenders al duidelijk wat het belang is van een zetel in de Veiligheidsraad.
En daar zit de crux van het verhaal, zegt Schaper. "Zelfs als de vijf permanente leden het eens zijn, hebben ze nog vier landen nodig. Dus voortdurend moet er bij stemmingen gekeken worden naar wat de niet-permanente leden ervan vinden."
Omdat Nederland veel kleiner is dan de permanente leden en er maar tijdelijk zit, is de invloed minder. "Maar niet-permanente leden tellen zeker mee. Voor een meerderheid zullen Parijs, Londen, Washington, Moskou en Peking hun oor te luisteren moeten leggen bij de Nederlanders."
Daardoor kan Nederland duidelijk maken wat het wil, zegt Schaper. "Je kunt je eigen verhaal houden en daarbij ook invloed uitoefenen. Niet alleen als iemand die wat mag zeggen, maar vooral doordat je mag meestemmen."