Armen uit midden negentiende eeuw werden naar Veenhuizen gedeporteerd
NOS Nieuws

Het Pauperparadijs: spiegel voor deze tijd

  • Jeroen Wielaert

    Verslaggever

  • Jeroen Wielaert

    Verslaggever

Drenthe als Walhalla, een achterlijke oostelijke provincie, braakliggend voor de oplossing van een groot probleem in Holland. Dat was de gedachte in de eerste helft van de negentiende eeuw. Koning Willem I had grote moeilijkheden met de armoede in het westelijke deel van zijn nieuwe vaderland. Generaal Johannes van den Bosch begon daarom in 1823 de particuliere Maatschappij van Weldadigheid. Het werd een binnenlands koloniaal drama in Veenhuizen, even ten westen van Assen. Bijna twee eeuwen later is het de basis voor een theaterstuk op de binnenplaats van het Gevangenismuseum in Veenhuizen: Het Pauperparadijs.

"De Jordaan in Amsterdam van toen was net als de sloppenwijken van het Calcutta van nu." Zo omschrijft de verteller het in het begin van het stuk - een rol van Paul R. Kooij. Op het toneel is een groep kinderen verschenen, met grijze Amsterdamse gevels die nog even met hen mee schuifelen. Ze gaan zich per boot verplaatsen uit de armoe die onder de Westertoren heerst. Gaandeweg blijkt dat hen geen verlichting wacht in het verre, onherbergzame Drenthe. Het is een deportatie met geen weg terug.

Schrijfster Suzanna Jansen schreef een boek over Veenhuizen, gebaseerd op een eigen familieverhaal. Ze ontdekte hoeveel Nederlanders nakomelingen waren van dat Drentse concentratiekamp van de armoe, waaronder ook de latere D66-leider Alexander Pechtold. Het werd een bestseller. Voor theatermaker Tom de Ket is er geen betere locatie denkbaar dan de binnenplaats van het Gevangenismuseum, zeg maar de kern van de voormalige armenconcentratie.

Het toneelstuk is op de plek waar toen duizenden paupers liepen

Om tucht en orde gaat het bij het ontginnen van het ruige Drentse land. De regels worden verordend door mannen in blauw uniform met knopen, de opzichtersrol die in alle venijn wordt vertolkt door Peter Drost. Hij is andersom even charmant als koning Willem I, bij de opkomst van de idealistische generaal Van den Bosch, gespeeld door Dragan Bakema. Het is allemaal onderdeel van een Drentse versie van Les Misérables, midden in die historische context.

Sociale uitsluiting en bevoogden zijn niet veranderd.

Suzanna Jansen

Suzanna Jansen is er even enthousiast als realistisch over. Ze zegt: "Al die duizenden paupers hebben rondgelopen waar het publiek nu zit. Het gaat niet alleen over de vroege negentiende eeuw in Nederland en de oplossing die toen werd gekozen. Het is ook een spiegel van hoe er wordt aangekeken tegen mensen die het zelf niet konden redden."

Tom de Ket had al naam genoeg als cabaretier toen hij zich begon af te vragen wat er zich in zijn geboortestreek had afgespeeld. Door het lezen van Jansens boek werd hij aangestoken. Onverminderd verbaasd legt hij uit: "Ik ben hier geboren en getogen. Veenhuizen was nog een gesloten gevangenis. Waarom wist ik dit niet? Het gaat over het menselijk tekort. De mensen willen het niet weten. Maar er zit veel theater in."

Voor Suzanne Jansen is die Maatschappij van Weldadigheid geen verleden tijd. "Armoede heeft een ander gezicht dan tweehonderd jaar geleden. Maar de sociale uitsluiting en het bevoogden is niet veranderd."

Vluchtelingen

Bij de verplaatsing van toenmalige kanslozen dringt zich in dit openluchttheater de vergelijking op met de vluchtelingen van nu. Tom de Ket beaamt dat: "Die connectie is er. Ons schip is een soort container. Er zijn heel veel parallellen te trekken. In deze tijd is er visieloosheid. Die Van den Bosch had een idee. In het stuk reageert hij op onze tijd."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl