Slimme aardappel uit Nederland moet Tanzania veroveren
In Bant, vlak bij Emmeloord zijn ze van de lange adem. Jarenlang heeft het bedrijf Agrico hier gekruist, gekweekt, geselecteerd en getest om het juiste aardappelras te vinden. En dat lijkt nu zijn vruchten af te werpen. De pootaardappelen gaan de hele wereld over. Nederland is op die markt wereldleider.
Na een succesvol project in 2013 in Kenia, wordt er nu ook gelonkt naar de Tanzaniaanse markt. Oost-Afrikaanse boeren zouden volgens Agrico gemiddeld een vijf keer zo hoge opbrengst kunnen realiseren met de Nederlandse pootaardappelen.
Jan van Hoogen, directeur van Agrico is trots: "De rassen zijn speciaal ontwikkeld om het goed te doen in het tropische klimaat. Ze gaan heel zuinig om met grondstoffen, water en kunstmest. En de aardappel kan goed tegen tropische ziektes."
Staatssecretaris Van Dam is komende dagen in Oost-Afrika om daar de Nederlandse pootaardappel te promoten. Het is in het belang van zowel Nederland als Kenia en buurland Tanzania.
"Beide landen groeien met ongeveer een miljoen inwoners per jaar en het klimaat wordt hier steeds extremer. Technologie uit Nederland kan dan helpen", zo zegt Van Dam.
Je produceert meer voedsel met minder grondstoffen.
"Nu eten ze hier nog vooral maispap. Maar dat is lang niet zo voedzaam als een aardappel. En mais gebruikt veel meer grondstoffen. Een slimme aardappel uit Nederland gebruikt veel minder water, kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Je produceert meer voedsel met minder grondstoffen."
Van Dam verwacht dat hij later deze week met de Tanzaniaanse overheid af kan spreken dat ook daar de Nederlandse pootaardappel verkocht mag worden.
Verdienmodel
Wel zullen de kleine boeren om de paar jaar weer pootaardappelen moeten aanschaffen, ze zijn namelijk niet oneindig te vermeerderen. Dit is ook waar het bedrijf zijn verdienmodel op baseert.
Voorlopig is het project nog vooral een investering. Uiteindelijk hoopt Agrico dat alleen al 800.000 Keniaanse boeren met de aardappels zullen werken. En daar komen dan misschien de Tanzaniaanse boeren nog bij.