Pinkpop: spotten met leeftijden van sterren die van geen wijken weten
Jeroen Wielaert
Verslaggever
Jeroen Wielaert
Verslaggever
Na Bruce Springsteen en The Rolling Stones trad Paul McCartney op Pinkpop aan als voorlopig laatste van de nooit verwachte legenden. Hij was de afsluiter van een editie die toch al rijkelijk gevuld was met oude bekenden. Andermaal was het spotten met de leeftijd van sterren die van geen wijken weten. De bijna 74-jarige Sir Paul liet als ultieme afsluiter zelfs de meest klassieke Beatles-liedjes nog zo fris klinken als de twintiger die hij ooit was.
Curieuzer kon de liedjesreeks op het afgelopen Pinkpopweekend niet zijn. Van Doe Maar met De Bom ging het via Rammstein met Keine Lust naar Paul McCartney. Allemaal met hun eigen plek in de cyclus van uit de mode geraakt zijn, of bestempeld tot taaie veteranen, dan wel massaal omarmd als mythische vertolkers van een eigen, klassiek repertoire.
Toen Doe Maar in 1982 en 1983 voor het eerst op Pinkpop stond, werden Vrienten c.s. niet tot de echte popmuziek gerekend. De groep was van een andere orde dan ZZ Top, Mink de Ville, Saga, Simple Minds, Garry Moore en TC Matic. Organisator Jan Smeets had ook toen al een fijn zakelijk oog voor de opbrengst van een gemengd programma en Doe Maar was simpelweg een grote publiekstrekker.
Groter kon de ontvangst in Landgraaf na 33 jaar niet zijn. Deze keer kregen de leden van Doe Maar geen tomaten om de oren. Ze stonden er als respectabele heren voor een publiek, met onder meer vrouwen die ze ooit als gilmeisjes voor zich hadden gezien.
Opvallend was het dat er enthousiast meegezongen werd door bezoekers die in de hoogtijdagen van Doe Maar nog niet eens waren geboren. Dat gebeurde ook tijdens een te langgerekte versie van Nederwiet, een krachtig optreden in tuinbroek van de zwaar bebaarde oud-hippie Joost Belinfante (69). Het was om stoned van te worden.
Rammstein is nooit gestopt. De Duitse groep rond Till Lindemann keert geregeld terug op Pinkpop. Ze zijn sterk geëvolueerd sinds hun eerste optreden in 1997. Meer theater, meer volume, meer metaal, meer vuurwerk.
Lindemann kwam zaterdagavond tevoorschijn als een mijnwerker uit een vergeten schacht in Limburg die daarna een douche van vernis had genomen. Het galmde, daverde en kreunde met al wat er in de staalovens van Rammstein zit. Dan duivels en drakerig in volvette overdrijving en dan weer ingetogen, bijna onwezenlijk lieflijk in een Teutoons register met veel geblaas van vlammen en omhoog torenende rookzuilen.
Lindemann liet nog maar weer eens een bomvest exploderen tijdens de krasse meezinger Zerstören en ging daarna verder als ongeschonden bonk barsheid.
Huisbezoek
Douwe Bob was op de vroege zondagmiddag op dezelfde mainstage heel wat ingetogener en subtieler met zijn 21ste-eeuwse Americana. Bijzonder is de wetenschap dat zijn vader Simon Posthuma ongeveer een halve eeuw geleden zomaar huisbezoek had gekregen van John Lennon en Paul McCartney. De beide Beatles hadden grote belangstelling voor het psychedelische werk van de in Londen neergestreken Nederlandse kunstenaar.
De oude Posthuma heeft zijn zoon niet opgevoed met The Beatles; Douwe Bob moest het zelf ontdekken. Op Pinkpop sprak hij lachend over McCartney als "mijn aftershow". Hij bepeinsde: "Ik vind het ook wel iets tragisch hebben: dat vechten tegen je sterfelijkheid, vechten tegen de eindigheid. Ik ben wel een grote fan van hem, wil hem graag zien. Hij staat er wel, en doet het fantastisch".
Eerst kwam Lionel Richie (66) nog, ook al een behoorlijk Pinkpop-vreemde performer, met zijn zwaar belegen ballads. Hij bewoog met een eigen shuffle, goedlachs, strak in het zwart. Hij was easy, een charmante opwarmer voor 'de Legende'.
Met Paul McCartney ging het naast zijn muziek nog meer om de historische opwinding hem nog eens op een festival dicht bij huis te zien. Zomaar, na al die tijd dat het onvoorstelbaar werd geacht dat hij er ooit nog wilde verschijnen. Hij kwam er voor een paar uur voor overgevlogen uit Engeland.
A Hard Days Night was de klassieke Beatles-opening na het door een regenbui verlate begin. Save Us volgde en Can't Buy My Love. McCartney bracht het allemaal als de eigenaar van een keurige antiekzaak op het platteland van Sussex, zij het dat het aangebodene hier en daar duidelijk barsten vertoonde. Hij praatte met schorre stem en haalde soms de hoge tonen niet, zoals in Maybe I’m Amazed.
Bij We Can Work it Out viel opnieuw op hoeveel jongere fans meezongen. Zo was het ook met een van de allereerste Beatle-hits, Love me Do, meer dan vijftig jaar oud. McCartney droeg dit liedje op aan George Martin, de geniale producer die op 8 maart j.l. is overleden. Ook al niet helemaal zuiver, maar toch gevoelig was Blackbird, de ode aan de verdrukte zwarte bevolking in Amerika.
Dieptepunt
De publieke gevoelens waren gemengd. Halverwege liepen er al genoeg mensen weg, nog in hun poncho's. Ergens backstage merkte een vrouw op dat ze het slaapverwekkend vond. McCartney miste de energie en de beweeglijkheid van Springsteen en Mick Jagger op hun Pinkpop-optredens. Hij oogde vermoeid, maar zette zich als oudere heer wel stevig in. Hij trof de vele fans die wel bleven met Lady Madonna, Eleanor Rigby en een van zijn nieuwste liedjes: 4,5 Seconds, geschreven voor Rihanna.
Something was een dieptepunt. 'Macca' maakte het daarna weer goed met Let it Be, Live and let Die en Hey Jude, waarin hij als een snaakse volksmenner eerst de 'guys' en daarna de 'girls' liet la-la-la'en.
Met een krachtig Carry that Weight was het even na middernacht echt afgelopen. Er waren genoeg fans die hoopten op de vervulling van het gerucht dat Bruce Springsteen ook nog even zou meespelen, maar dat kwam er niet van. Dat was toch te veel een Lullaby, een te gewild sprookje. De fans hadden genoeg aan Sir Paul, ook al was het niet zijn beste show.