Deel aanklachten fraudezaak Vestia gewijzigd
Het Openbaar Ministerie heeft tijdens de eerste regiezitting van de Vestia-fraudezaak in Rotterdam een deel van de aanklacht gewijzigd. De zaak draait om de financiële constructies die de woningcorporatie aan de rand van de afgrond hebben gebracht.
De corporatie is tussen 2008 en 2011 volgepompt met zo'n 24 miljard euro aan risicovolle financiële producten, zogenoemde derivaten. Hiervoor zouden tussenpersonen en de kasbeheerder van Vestia miljoenen aan commissie en steekpenningen hebben gekregen. Zolang de rente hoog was leverden die producten geld op, maar toen die omlaag ging, dreigde de corporatie om te vallen.
2 miljard euro
Uiteindelijk moest Vestia in 2012 worden gered. Dat kostte 2 miljard euro en dat werd voor een deel opgebracht door alle woningcorporaties. Huurders betaalden dus uiteindelijk mee aan de rekening.
De verdediging eiste dat ook bankiers gehoord worden in de zaak. Als reactie heeft het OM daarom een deel van de aanklacht gewijzigd, waarin stond dat bankiers de commissie die de verdachten kregen op hun verzoek buiten de boeken hielden.
De verdediging wilde de bankiers oproepen om dit te ontkrachten. Ook hoopte de verdediging de bankiers, die nu vrijwel helemaal buiten schot blijven, op deze manier bij de zaak te betrekken.
Volgens een advocaat van een van de verdachten blijkt uit de wijziging in de zaak dat het OM bang is om het op te nemen tegen de banken. Maar het OM zegt dat er geen bewijs is gevonden waardoor de banken betrokken kunnen worden. Ook zei het OM tijdens de zitting dat het teveel tijd en geld zou kosten om dit deel van de aanklacht te behandelen.