Meeste afgewezen 'kinderpardonners' wonen nog steeds in Nederland
Het overgrote deel van de kinderen die in 2013 niet in aanmerking kwamen voor het kinderpardon, woont ruim drie jaar later nog steeds in Nederland. Dat schrijft staatssecretaris Dijkhoff in een brief aan de Tweede Kamer.
Begin 2013 konden kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland woonden, gedurende drie maanden samen met hun ouders een beroep doen op een 'overgangsregeling'. Die regeling kwam er op verzoek van de Tweede Kamer. Het idee was dat minderjarigen die hier geworteld zijn, niet terug hoeven naar het land waar hun ouders vandaan komen.
Er werden 3280 aanvragen ingediend, waarvan iets meer dan de helft werd afgewezen. Die kinderen voldeden niet aan de criteria. Zo waren ze niet lang genoeg in Nederland of waren ze onvoldoende in zicht bij de Rijksoverheid. Daar kwam veel kritiek op, bijvoorbeeld uit de hoek van gemeenten. Die zeiden dat zij de betreffende kinderen wel in beeld hadden.
Detentiecentrum
Nu blijkt dus dat de meeste afgewezen gezinnen nog altijd in Nederland zijn. Sinds 2013 werden tachtig mensen uitgezet. 320 mensen zijn zelfstandig vertrokken, al weet de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) niet waar die nu zijn.
Ruim 1000 kinderen en hun ouders moeten door de Dienst Terugkeer en Vertrek nog worden uitgezet. Ze verblijven over het algemeen langdurig in zogenoemde gezinslocaties. Als er zicht is op een definitief vertrek en er een risico is dat ze in de illegaliteit verdwijnen, worden kinderen en hun ouders overgebracht naar een gesloten gezinslocatie. Dat is een vertrek- of detentiecentrum waar ze maximaal twee weken mogen blijven.
Te onveilig
Een van de redenen dat het lang duurt voordat uitgeprocedeerde gezinnen Nederland verlaten, is dat de IND moeite heeft hun dossiers rond te krijgen. Zo is de identiteit of nationaliteit van een ouder of kind niet altijd te achterhalen. Soms komt dat doordat de vreemdeling is vastgelopen in de bureaucratie in eigen land en geen geboorteakte kan krijgen, maar soms maakt hij ook met opzet zijn identiteitspapieren zoek om de kans op uitzetting te verkleinen.
Verder zijn er gezinnen die ondanks de afwijzing van het kinderpardon doorgaan met procederen. Daarnaast zijn er landen die slecht of niet meewerken aan de terugkeer van hun onderdanen en landen die volgens Nederland te onveilig zijn om naar terug te keren.