Meer aangiften Dopingautoriteit in 2015
De Nederlandse Dopingautoriteit heeft vorig jaar zeventien aangiften gedaan van dopingovertredingen. Dat zijn er zeven meer dan in 2014, zo blijkt uit het jaarrapport van de stichting.
In dertien gevallen werd een sporter betrapt op het gebruik van doping. In de meeste gevallen waren dat zogeheten stimulantia, anabole middelen en maskerende middelen. In vier gevallen werkte een sporter niet naar behoren mee aan de dopingcontrole.
In totaal heeft de Dopingautoriteit vorig jaar 2.416 controles uitgevoerd. Dat zijn er iets minder dan in 2014. Het aantal controles schommelt al jarenlang rond de 2.500.
Minder controles op epo
Het aantal tests waarbij ook op epo werd gecontroleerd, is afgenomen tot een derde van de controles. Vorig jaar was dat nog 41 procent. Volgens Herman Ram van de Dopingautoriteit komt de afname door een gebrek aan geld: "We voldoen aan de minimumeisen die de werelddopingautoriteit stelt. Maar we willen graag meer. Dat is een kwestie van geld. Ook wordt niet in alle sporten op epo gecontroleerd. Alleen in duursporten heeft het gebruik van epo zin."
Bij de controles zijn 143 afwijkingen aangetroffen. Bij nadere controle bleek er in de meeste gevallen niets aan de hand te zijn. Bij dertien tests kwamen in totaal negentien 'dopinggeduide stoffen' bovendrijven.
De meeste dopingovertredingen kwamen voor bij powerliften (3), daarna volgen voetbal, wielrennen, rugby en biljart (2).