'Vrouwelijke raadsleden vertrekken snel'

Er zitten relatief weinig vrouwen in gemeenteraden. En de vrouwen die raadslid worden, stoppen daar snel weer mee, zegt Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, na onderzoek.

Het kabinet legde elf jaar geleden vast (.pdf) dat 45 procent van de raadsleden vrouw moet zijn. Dat aantal wordt bij lange na niet gehaald, zegt Atria. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2010 was het aandeel vrouwelijke raadsleden 26,3 procent. Na de laatste verkiezingen, in 2014, liep dat op naar 28 procent.

Weinig allochtone vrouwen

Bij allochtone vrouwen ligt het aantal nog een stuk lager. Met minder dan 1 procent zijn zij vrijwel afwezig in de gemiddelde gemeenteraad.

Van de vrouwen die tijdens hun termijn stoppen als raadslid, zijn de meesten boven de 40. In Limburg, Noord-Brabant, Overijssel en Zeeland zitten naar verhouding de minste vrouwen in de gemeenteraad.

In de grote steden gaat het beter. Daar is het vaak beleid om meer minderheden in de raad te krijgen.

Haantjesgedrag

Volgens Atria is het lage aantal vrouwelijke raadsleden aan een aantal factoren te wijten. Zo stellen vrouwen zich minder vaak kandidaat voor verkiezingen. Dat geldt helemaal voor allochtone vrouwen. Vrouwen vinden dat ze gevraagd moeten worden voor de kandidatenlijst, waar mannen zichzelf aanbieden.

Verder stoppen vrouwen boven de 40 doordat ze een gezin hebben. Ze vinden het lastig om hun raadswerk te combineren met een gezin en een baan.

Een ander probleempunt voor veel vrouwen is het haantjesgedrag dat heerst in veel gemeenteraden. De ondervraagde vrouwen spreken van "extreme profileringsdrang ten koste van anderen".