55-plussers grootste kans op armoede
Mensen in de leeftijd van 55 tot 65 jaar lopen het grootste risico om langdurig in de armoede terecht te komen. Dat komt omdat een deel van die groep plots weer van een uitkering moet leven na ontslag of bij arbeidsongeschiktheid en daar ook langer van afhankelijk blijft.
Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van de inkomensgegevens over 2001 tot en met 2014.
Het risico op kortdurende armoede is het grootst onder zelfstandig wonenden tot 30 jaar. Maar in die groep stijgt het inkomen doorgaans zodra men met werken begint.
Op basis van gezinssamenstelling blijkt dat eenoudergezinnen met minderjarige kinderen het vaakst een laag inkomen hebben. Van deze groep had in 2014 34 procent een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Die grens ligt voor bijvoorbeeld een ouder met één kind op 1360 euro.
Uitkering
Onder 65-plussers is het risico op armoede het kleinst. Dit komt omdat een oudere met een AOW-uitkering sowieso boven de armoedegrens zit. Bovendien hebben de meeste ouderen naast de AOW nog inkomsten uit een opgebouwd pensioen of vermogen.
Uit die cijfers blijkt ook dat allochtonen een hoger risico lopen om in armoede terecht te komen. Een langdurig laag inkomen komt onder allochtone huishoudens zes keer vaker voor dan onder autochtonen. Marokkaanse gezinnen leven het vaakst in armoede. Dat komt omdat zij ook relatief vaker dan andere groepen van een uitkering leven.