Jessica Blaszka op de wereldkampioenschappen in Las Vegas
NOS Sport

Vooruitblik 2016: Blaszka voert eenzame kruistocht

  • Franklin Stoker

    redacteur NOS Sport

  • Franklin Stoker

    redacteur NOS Sport

In de eerste week van 2016 kijken vijf Nederlandse sporters vooruit naar komend jaar. Vandaag worstelaarster Jessica Blaszka. Het mag een klein wonder heten dat de worstelaarster deze zomer in Rio een gooi naar olympisch eremetaal doet. Beroerde financiële middelen, blessureleed en heimwee naar Landgraaf stonden succes aanvankelijk in de weg.

Het is geen alledaags gegeven: een Nederlandse atleet die meedoet op mondiaal worstelniveau, een van de traditierijkste olympische sporten. Blaszka (23) brak vorig jaar door dankzij de derde plaats bij de WK in Las Vegas en greep daarmee een ticket voor de Spelen. Bovendien had ze haar A-status bij het NOC*NSF terugverdiend. "Daarna gaf ik twee weken alleen maar interviews en moest ik soms twee keer per dag hetzelfde verhaal vertellen", vertelt de Limburgse met enige trots. "Ik wist op een gegeven moment zelfs niet meer met welke journalist ik had afgesproken."

Nauwelijks perspectief

Het WK-brons was een succes dat dubbelzoet smaakte. Blaszka raakte namelijk een jaar eerder haar A-status kwijt. "Ik werd toen negende op de WK en alle steun viel weg. Ik mocht maandelijks nog 200 euro declareren. Zie het daar maar eens mee te redden", aldus Blaszka. "Ik zag het niet meer zitten. Ik had destijds ook nog een koopwoning, maar de relatie met mijn vriend ging voorbij, dus we moesten het huis verkopen en dat kostte ook geld."

Het gevolg was dat de in Landgraaf woonachtige olympiër nauwelijks financiële slagkracht had om aan internationale toernooien mee te doen of in het buitenland op trainingskamp te gaan. Met steun van het Internationaal Olympische Comité (1.000 dollar per maand), dat atleten van 'kleine sporten' bijstaat, kon Blaszka aan haar olympische droom blijven werken. Ook kreeg ze van Topsport Limburg een bescheiden bijdrage.

"Ik heb de voorbije jaren toernooien moeten laten lopen, omdat er simpelweg geen geld was", vertelt Blaszka. "Ik had bijvoorbeeld ook in Amerika kunnen gaan trainen, alleen kostte dat veel te veel. Maar ik heb me niet uit het veld laten staan, ik moest het er maar mee doen. En dat maakt me nu wel trots dat ik nu al in Rio sta."

Ik ben de nummer drie van de wereld en het NOC*NSF beschouwt mij als medaillekandidaat, maar ik moet wel opnieuw in mezelf investeren

Jessica Blaszka

Maar wie denkt dat Blaszka met haar heroverde A-status meer financiële slagkracht bezit, heeft het mis. De geldkraan van NOC*NSF gaat niet verder open. "Ze zeggen simpelweg dat er geen geld is. Ik heb me zonder financiële steun weten te kwalificeren voor Rio, dus ik had wel verwacht dat ik richting de Spelen vol had kunnen doortrainen", uit ze haar frustraties. "Ik ben de nummer drie van de wereld en het NOC*NSF beschouwt mij als medaillekandidaat, maar ik moet wel opnieuw in mezelf investeren om die medaille misschien te pakken."

Blaszka doet het met de middelen die ze heeft. Ze sprak samen met haar vader de voorbije periode dikwijls met de overkoepelende sportbond om de financiële steun op te krikken, maar deze gesprekken haalden niets uit.

Vader

Blaszka’s vader (Michel Krauth) speelt een voorname rol in de loopbaan van zijn dochter, vooral op zakelijk gebied. "Hij is heel fanatiek. Vroeger was dat best lastig”, zegt Blaszka. “Thuis ging het ook veel over worstelen, dus daar ontstond vaak ruzie over. Vooral toen ik een jaar of 16 was."

"Maar hoe ouder je wordt, hoe beter je daarmee leert om te gaan. Nu weten we exact wanneer we elkaar met rust moeten laten. Maar (aarzelend en glimlachend) hij vraagt wel nog vaak naar mijn gewicht, terwijl hij dat nooit aan mijn twee zussen vraagt. Hij bedoelt het goed en het heeft toch geholpen. Kijk waar ik nu sta."

De trainingsbasis van Blaszka in het Zweedse Klippan, waar de worstelsport op een hoog niveau ligt, is voor haar heilig. “Hier kan ik met veel goede meiden trainen, dit is voor mij de beste plek in Europa. Het ligt ook relatief dicht bij Nederland, omdat ik het vliegtuig in Eindhoven kan pakken”, aldus Blaszka, die sinds 2013 voor deze ommezwaai koos.

"Het was geen makkelijke keuze", erkent ze. "Ik kon ook naar Amerika, maar dat was te duur. Ik had in Zweden vaak heimwee naar huis. Je mist toch je familie en vrienden. Pas sinds begin 2015 ben ik het leven hier gaan waarderen. Daarvoor was ik vaak boos of verdrietig; dat je niet lekker in je vertrouwde omgeving kan trainen. Soms dacht ik eraan mijn spullen te pakken en het vliegtuig naar huis te nemen. Maar dat deed ik niet, omdat ik altijd wist waarvoor ik het deed."

Jessica Blaszka op de WK (in Las Vegas) in september

"Klippan is enorm saai", vervolgt ze. "Je hebt er een apotheek, twee supermarkten en tien pizzeria’s. Op iedere hoek vind je er wel een. Gevaarlijk als topsporter? Gelukkig niet, want ik haat pizza, haha!"

Medaillekansen

Die afkeer helpt Blaszka om te kunnen blijven uitkomen in de klasse tot 48 kilogram, waarin de concurrentie uit Bulgarije, Oekraïne en Azerbeidzjan komt. "Die meiden zijn sterk, maar ik ben positief over mijn medaillekansen in Rio. Ik ken de meesten redelijk goed", weet Blaszka. "In 2016 zijn er nog drie kwalificatiemomenten voor de Spelen, dus ik kan de concurrentie dan verder bestuderen. Dat geeft een lekker gevoel."

"Verder ben ik blessurevrij gebleven in 2015 en ik zie dat ik een heel grote stap heb gezet sinds de WK van vorig jaar. Ik won in november zilver bij een grand prix in Bakoe en versloeg daar onder anderen de regerend wereldkampioen. Dus ik heb echt het gevoel dat het allemaal de goede kant opgaat. Ik denk net als in Las Vegas ook in Rio op het podium te kunnen eindigen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl