Beate Zschäpe ontkent betrokkenheid bij neonazi-moorden
De van terrorisme verdachte Beate Zschäpe ontkent dat ze betrokken was bij een reeks moorden in Duitsland, die bekend geworden zijn als de 'döner-moorden'. Ze werd naar eigen zeggen steeds na afloop geïnformeerd. Zschäpe had tot nu toe gezwegen, maar vandaag gaf ze via haar advocaat voor het eerst een verklaring af.
Tussen 2000 en 2006 werden acht Turken, een Griek en een politieagent vermoord in zes Duitse steden. Een trio van de neonazistische Nationalsozialstischer Untergrund (NSU) wordt verantwoordelijk gehouden: Uwe Böhnhardt en Uwe Mundlos, die in 2011 een eind aan hun leven maakten, en Beate Zschäpe. Ze zouden ook achter een reeks overvallen zitten. Zschäpe, die excuses maakte aan alle nabestaanden, bestrijdt dat ze lid was van de NSU.
Als familie
Vanochtend verklaarde Zschäpes advocaat dat zijn cliënt steeds pas na de moorden door Böhnhardt en Mundlos op de hoogte werd gesteld. Zschäpe stapte volgens hem niet naar de politie omdat de mannen dreigden met zelfmoord. Böhnhardt en Mundlos waren als familie voor haar, luidde de verklaring.
Over het motief voor de moord op de politieagent Michèle Kiesewetter, in april 2007 in Heilbronn, zei de advocaat dat de twee een pistool nodig hadden, omdat ze hun eigen pistool verloren hadden.
Het proces tegen Zschäpe, en vier handlangers, begon in mei 2013. Al die tijd heeft Zschäpe niets willen verklaren. Veel bewijsmateriaal in de zaak vond de politie in november 2011, nadat de woning waar het trio in Zwickau had gewoond was ontploft. Zschäpe erkent dat zij het huis in brand heeft gestoken, maar naar eigen zeggen ging het er haar niet om bewijsmateriaal tegen zichzelf te vernietigen.