Nederlandse natuur herstelt voorzichtig
Diersoorten in Nederland laten na decennia van achteruitgang weer een voorzichtig herstel zien. Dat blijkt uit het Living Planet Report van het Wereld Natuur Fonds (WNF).
Voor het eerst brengt het WNF een uitgebreid rapport (.pdf) uit over de staat van de natuur in Nederland. Samen met kenniscentra en duizenden vrijwilligers van soortenorganisaties is geteld hoeveel dieren er zijn. Het rapport wordt voortaan elke twee jaar uitgebracht.
Meer waterleven
Er zijn meer zoogdieren, broedvogels, reptielen, amfibieën, vissen, libellen en vlinders. Maar dat betekent volgens het WNF niet dat het nu goed gaat met de natuur. De stijging beperkt zich tot dieren in en rond het water.
Daar is veel herstelwerk gedaan: betere waterkwaliteit, natuurvriendelijke oevers en vis-passages. Ook zorgden strengere regels voor de visserij ervoor dat dierpopulaties in en rond natte natuur de laatste 25 jaar met 40 procent toenamen.
Industrialisering
In de vorige eeuw nam het aantal dieren dramatisch af door bevolkingsgroei en industrialisering. Exacte aantallen zijn onbekend, omdat er pas sinds 1990 wordt geteld. Schattingen gaan uit van 60 procent. Kranten stonden vol met verhalen over zure regen en vervuiling van lucht, water en bodem.
Het Eerste Nationaal Milieubeleidsplan in 1989 luidde een kentering in. Natuur werd beter beschermd en de milieudruk verminderde. Met resultaat. De afgelopen 25 jaar steeg het aantal dieren met ongeveer 15 procent.
Op het land staat de natuur volgens het WNF onverminderd onder druk. De aantallen weidevogels en vlinders op het platteland nemen nog steeds zorgwekkend snel af. Ook in de duinen en het heidelandschap staat de natuur er slecht voor. Het WNF wijst de intensieve landbouw aan als de grote boosdoener.
In agrarische gebieden lijden dieren onder zware bemesting, pesticiden en het droogmalen en maaien van weilanden. Bekende slachtoffers zijn weidevogels, zoals de grutto, de tureluur en de scholekster. Ook de aantallen andere boerenland-vogels, zoals de veldleeuwerik, gaan hard achteruit.
Het WNF vindt het de hoogste tijd voor drastische keuzes. Dat betekent voor hen dat intensieve, grootschalige landbouw moet verdwijnen. Duurzame landbouw, die voldoende voedsel produceert, boeren een goed inkomen geeft, en tegelijkertijd de natuur respecteert is economisch rendabel, volgens het WNF.
Diverse onderzoeken tonen aan dat biologische bedrijven hooguit 20 procent minder opbrengen dan gewone landbouwbedrijven, terwijl de maatschappelijke en ecologische kosten veel minder zijn.
Het Wereld Natuur Fonds wil dat de overheid actiever wordt in het beschermen van natuur. Te vaak bestaat natuurbeleid alleen op papier, praktische uitvoering blijft achterwege. Er is nu bewezen dat natuurherstel werkt, en actief ingrijpen blijft nodig, zegt de natuurorganisatie.