NOS NieuwsAangepast

Platteland Pakistan nog lang niet hersteld

Een half jaar na de overstromingen in Pakistan bezoekt correspondent Wilma van der Maten een dorpje in de getroffen provincie Sindh.

"Als je nog echte overstromingsgebieden wilt zien, moet je naar het district Dadu gaan. Dat is op vier uur rijden van Karachi", zegt de directeur van de lokale hulpverleningsorganisatie, het Pakistaanse Vissers Forum, in zijn kantoor.

Als ik zijn advies aan mijn cameraman vertel, schudt die mistroostig zijn hoofd. "Het is ook allemaal hetzelfde met die hulporganisaties. Kwamen ze hun kantoor maar eens uit. Dadu is acht uur rijden en voor het water hoef je niet zo ver te gaan. Buiten de stad Thatta, op nog geen twee uur van Karachi, staan de akkers nog steeds grotendeels onder water."

Mijn cameraman heeft gelijk. Langs de provinciale hoofdstad staan de akkers aan beide kanten nog steeds onder water. Huizen zijn er nauwelijks te bekennen. Het landschap wordt gedomineerd door zelfgebouwde tenten die uit niet veel meer bestaan dan bamboestokken en verlepte plastic zeiltjes. En dan te bedenken dat de regering had beloofd dat voor de winter zou uitbreken iedereen weer in een warm huis zou wonen.

Geen hulp

De verhalen van de slachtoffers maken ons nog triester. We trekken drie dagen het gebied in en ontmoeten nauwelijks mensen die in de afgelopen maand hulp hebben ontvangen.

In het vissersdorpje waar het Pakistaanse Vissers Forum beweert hulp te hebben gegeven, ontkennen de bewoners ook maar iets te hebben ontvangen. "Ik zweer bij God dat we niets hebben gehad", schreeuwt een boze vluchteling.

Van zijn dorp dat ooit aan de Indus-rivier lag, is niets meer over. Maandenlang wonen ze nu al in tenten. Ze keerden terug met de hoop hun bestaan weer op te kunnen bouwen. Ze repareerden zo goed als het kon de kapotte netten die ze vonden. Maar de vis krijgen ze niet verkocht. "Er is geen transport", zeggen de vissers.

Geen warme kleren

Een lokale vertegenwoordiger van het Vissers Forum die met ons mee is, moedigt de vluchtelingen aan om te beweren dat ze wel hulp kregen. Mijn cameraman wordt steeds bozer en vraagt de hulpverlener om zijn mond te houden. "Ik was er al bang voor dat ze ons van alles probeerden wijs te maken, want die man wist niet eens de weg naar het dorp. Als ze wel hulp hadden gegeven, was hij er in een keer heen gereden."

De kinderen uit het dorp drentelen in hun vieze kleren en snotneuzen om ons heen. "We hebben geen geld voor warme kleren", zegt een moeder. Haar naam is Hamida. Ze is pas 23 jaar en heeft al drie kinderen. Ze zijn alledrie verkouden. "Het is 's nachts zo koud in onze tent. Ze zouden schoenen moeten dragen maar die hebben we ook niet meer." Van het kleine beetje meel dat haar man kon kopen van de opbrengst van zijn visvangst, bakt ze dunne broodpannenkoeken. De enige maaltijd van de dag.

We gaan opheldering vragen bij het districtskantoor. We hebben gehoord dat een gepensioneerde legerkapitein er de districtsleider is. Voor zijn deur staat een lange rij boze mensen, die willen weten waar de hulp is gebleven.

De districtsleider verontschuldigt zich. Hij geeft eerlijk toe dat de slachtoffers zijn misbruikt. De regering in Islamabad bedacht een creditcard-systeem. Alle getroffen gezinnen kregen een plastic betaalkaart waarmee ze 200 euro konden pinnen. Maar in het gebied is geen bank, laat staan een ATM te vinden.

"Lokale ambtenaren en rijke landheren die hier de baas zijn, beloofden de slachtoffers te helpen. Ze namen de kaarten mee en maakten vervolgens de mensen wijs dat er geen geld op hun kaart stond. Ze staken zelf het bedrag in hun zak. Ik heb de mensen gevraagd iedere diefstal te melden, zodat ik de politie kan inschakelen."

Voedselvoorraad

De districtsleider schat in dat meer dan 50 procent van de mensen geen hulp ontving. Hij is van goede wil, maar zegt dat er meer dan 1,5 miljoen mensen dakloos zijn. Hij heeft de middelen niet om al die mensen te helpen. Er zijn te weinig lokale en internationale NGO's in zijn district actief.

Hij roept de internationale gemeenschap op om meer te doneren. De voedselvoorraad van de VN is bijna op. Het duurt nog drie maanden voordat de winter voorbij is en de boeren weer kunnen zaaien.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl