Zorgen om salafisme, maar geen nieuw beleid
Het kabinet is niet van plan om het anti-extremismebeleid aan te passen, vanwege de groeiende zorgen over salafisme in Nederland. Minister Asscher van Sociale Zaken schrijft dat de afspraken uit 2010, waarbij onder meer wordt ingezet op dialoog en preventie, nog actueel en bruikbaar zijn. Wel verschuift hij het accent van een focus op radicalisering naar een aanpak van probleemgedrag, dat niet altijd strafbaar is.
Asscher reageert op een notitie van de AIVD en NCTV over salafisme in Nederland, een fundamentalistische vorm van de islam. Recente ontwikkelingen in binnen- en buitenland maken een intensievere aandacht voor dit fenomeen gewenst, staat in het rapport.
Grenzen opzoeken
In de notitie wordt opgemerkt dat jonge salafistische predikers in een gepolariseerd klimaat steeds vaker en actiever de grenzen opzoeken. "Dit kan ruimte bieden voor radicalisering." Minister Asscher wijst op voorbeelden van onverdraagzaamheid, isolationisme en ondemocratische activiteiten die de laatste tijd zichtbaar zijn geworden.
In het jaarverslag uitte de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst in april dit jaar nog zijn zorgen over salafisme. "Het salafisme schurkt steeds meer aan tegen de gewelddadige jihad", schreef de AIVD toen.
De auteurs van de vandaag gepubliceerde notitie schrijven dat er verschillende vormen zijn van salafisme en dat de aard van het gedachtegoed de laatste jaren niet wezenlijk veranderd is. "Het zou daarom onwenselijk zijn om het hele salafistische spectrum te brandmerken als een probleem", schrijven de diensten.
Genuanceerde aanpak
Ook Asscher wil waken voor verkeerde beeldvorming. Volgens hem is het salafisme deels bepalend voor het beeld dat in de samenleving bestaat over de islam. "Deze onjuiste beelden kunnen leiden tot toenemende polarisatie tussen bevolkingsgroepen."
De minister pleit voor een genuanceerde aanpak, waarbij gehandeld wordt op basis van kennis van zaken en niet op basis van welke ideologie radicaal gedrag gemotiveerd is.