Vluchteling in Nederland: alles beter dan oorlog in Syrië
Door verslaggevers Jikke Zijlstra en Michael de Smit
"Misschien ga ik hier wel dood." Met die gedachte stapte Bodo in Athene in een vrachtwagen, voor het laatste deel van zijn vlucht naar Nederland. In ruil voor 3000 euro was de chauffeur bereid de groep vluchtelingen naar hun einddoel te rijden.
Een paar dagen eerder was in Oostenrijk een vrachtwagen gevonden met 71 dode vluchtelingen aan boord. En toch was de 23-jarige Bodo bereid het risico te nemen. “Ook al zou een kwart van ons onderweg sterven, dan nog zou ik het doen. Alles beter dan de oorlog in Syrië.”
Bodo en de dertig anderen verstopten zich achter in de wagen, achter een stapel dozen. Drie gaatjes in de wand van de vrachtwagen zorgden voor zuurstof. Als ze geen lucht meer konden krijgen, moesten ze drie keer tegen de wand kloppen, was de afspraak. Dan zou de chauffeur hen eruit laten.
Mocht er onverhoopt toch iemand doodgaan onderweg, dan zou de chauffeur pas ’s nachts stoppen. Overdag was de kans dat ze gesnapt werden veel te groot.
Hun behoeften deden de mannen in een buis. Elke nacht mochten ze vijf of tien minuten de vrachtwagen uit. Om hun benen te strekken en frisse lucht in te ademen. Welke route de chauffeur nam, weet Bodo niet. Hij kon niet naar buiten kijken en moest voor vertrek zijn mobieltje inleveren.
Na zes of zeven dagen stopte de vrachtwagen voor de laatste keer, midden in een bos. Het was nacht en stikdonker. De chauffeur inde het geld. Op zijn telefoon met gps liet hij de mannen zien dat ze daadwerkelijk in Nederland waren. En hij vertelde welke kant ze op moesten lopen naar de bewoonde wereld. "Na een uur zagen we de Nederlandse vlag. Ik was zo blij die te zien. Alsof een droom was uitgekomen."
Als Bodo dit vertelt, straalt hij. "Ik ben Nederland zo dankbaar dat ik hier mag zijn." Hij zit in zijn kamer in het asielzoekerscentrum in Luttelgeest, in de Noordoostpolder. "Het is hier schoon. Maar vooral veilig. Ik kan hier gewoon slapen, zonder dat ik het geluid hoor van explosies of granaatinslagen."
De reis van Syrië naar Nederland duurde in totaal 45 dagen. Aan de reis met de vrachtwagen vanuit Athene ging van alles vooraf. Tijdens zijn reis vanuit zijn woonplaats Idlib sliep Bodo in donkere bossen, op stations, in vervallen hotels en op de smerige vloer van een Griekse gevangenis. Hij doorstond de scheldpartijen van arrogante agenten en douaniers.
Om in Nederland te komen, betaalde Bodo in totaal bijna 5000 euro aan drie verschillende smokkelaars. Ze bedreigden hem met wapens, vervoerden hem met veel te veel mensen in veel te kleine bestelbusjes, wiebelige rubberboten en een vrachtwagen. Het is niet duidelijk of het vanuit Eindhoven opererende smokkelnetwerk bij Bodo's reis betrokken was.
Wat hij van de mensensmokkelaars vindt? "Sommigen zijn humaan. Die brengen je van een gevaarlijke plek naar een veilig gebied. Maar er zijn ook smokkelaars die je geld en je mobieltje afpakken zonder dat ze je naar de afgesproken plek brengen."
In Turkije was hem en veertig anderen beloofd dat ze met een modern passagiersschip naar Griekenland over zouden varen. Het bleek een rubberboot te zijn. Toen de vluchtelingen protesteerden, richtten de smokkelaars hun wapens op hen.
Bodo kijkt bezorgd. "We willen niet slapen in een bos of met smokkelaars mee. Maar we moeten wel. We zijn op de vlucht voor de oorlog. Mensen verkopen hun huis en hun auto. Ze hebben er alles voor over om Syrië te verlaten en naar Europa te vluchten."
Dat geldt ook voor Bodo. "Ik heb niets meer in Syrië. Mijn kledingwinkel is vernield door een raket. Mijn broer en twee zussen zijn gevlucht. Het is oorlog. Wat moet ik daar nog?"
In Nederland wil hij een nieuw leven opbouwen. "Studeren, werken, een gezin stichten." Maar eerst moet hij een manier bedenken voor zijn vader en moeder, die zijn achtergebleven in Syrië, om naar Nederland te komen. "Ik wil niet dat zij dezelfde reis moeten maken als ik."