Koning Willem-Alexander en koningin Maxima tijdens het bezoek aan Aruba, in het kader van de viering van 200 jaar Koninkrijk
NOS Nieuws

Indonesië en Suriname buiten beeld bij viering 200 jaar koninkrijk

  • Piet van Asseldonk

    Redacteur Koninklijk Huis

  • Piet van Asseldonk

    Redacteur Koninklijk Huis

Redacteur Piet van Asseldonk schrijft wekelijks over actuele ontwikkelingen rond het koningshuis.

Deze maand wordt met een groots opgezette slotviering in Amsterdam een punt gezet achter de viering van 200 jaar Koninkrijk die eind 2013 begon. Bij alle feestelijkheden zijn de vroegere Nederlandse koninkrijksdelen Indonesië en Suriname vrijwel geheel buiten beeld gebleven. Toch maakten deze landen eeuwenlang deel uit van Nederland en hoorden zij respectievelijk zo’n 135 jaar en 160 jaar bij het Koninkrijk der Nederlanden.

Dat is reden voor de NOS om met een tweeluik een vervolg te geven aan de televisieserie ‘Het Koninkrijk’. Het eerste deel gaat over Nederlands-Indië (het huidige Indonesië) en wordt komende vrijdag uitgezonden. Deel twee, over Suriname, volgt een week later. Uit het NOS-tweeluik blijkt dat de vroegere Nederlandse kolonies steeds zelfbewuster afstand nemen van Nederland en hun eigen geschiedenis (her)schrijven.

Koloniale gebieden

Voor de vroegere Nederlandse Antillen was bij de viering van 200 jaar Koninkrijk wél een bescheiden rol weggelegd. Dit gebied hoort als ‘Caribisch deel’ immers nog altijd bij het Koninkrijk der Nederlanden.

De overzeese gebiedsdelen van Nederland leverden – weliswaar via koloniale uitbuiting en slavernij - een grote bijdrage aan de economische ontwikkeling en rijkdom van Nederland. Ook op het gebied van kunst en cultuur lieten zij in het ‘moederland ’ hun sporen na. Niettemin hebben met name de eerste Oranjevorsten zich nooit veel gelegen laten liggen aan hun koloniale gebieden.

Staatsbezoek

Gouverneurs-generaal zwaaiden er als onderkoningen de scepter. De koningen Willem I, Willem II en Willem III en koningin Wilhelmina hebben hun koninkrijksdelen overzee nooit met een bezoek vereerd. Voor de drie koningen geldt als verklaring dat verre reizen in hun tijd tijdrovend en gevaarlijk waren. Dat gaat niet op voor koningin Wilhelmina. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd er op haar druk uitgeoefend om, in plaats van naar Londen, uit te wijken naar het toen nog niet door de Japanners bezette Nederlands-Indië. Dat weigerde ze. Wilhelmina wilde in de buurt van Nederland blijven en vreesde tropische ziekten.

Onder Juliana, koningin tijdens de dekolonisatie, werd het anders. Ondanks inzet van Nederlandse troepen werd Nederlands-Indië in 1949 onafhankelijk van Nederland. Pas 22 jaar later (1971) bleek de tijd rijp voor een staatsbezoek van koningin Juliana aan het Indonesië van Soeharto. Dat werd een succes.

Minder succesvol was het staatsbezoek van koningin Beatrix in 1995. De verhoudingen tussen de vroegere kolonisator en het eilandenrijk van president Soeharto bleken stekelig.

Het was al weer Juliana die als eerste Oranjevorst het koninkrijksdeel Suriname bezocht (1955). Toen het land in 1975 onafhankelijk werd, woonden prinses Beatrix en prins Claus namens koningin Juliana de festiviteiten in Paramaribo bij.

Vanwege de staatsgreep van Desi Bouterse en de decembermoorden is het intussen 40 jaar onafhankelijke Suriname nog nooit door een Nederlandse koning (m/v) bezocht. Willem-Alexander kan met zo’n postkoloniaal staatsbezoek geschiedenis schrijven. Het ziet er niet naar uit dat het er snel van komt. Maar de koning heeft nog veel regeringsjaren voor de boeg.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl