Somaliërs veel in bijstand, Polen haast nooit
Zeven op de tien Somaliërs die in Nederland wonen zitten in de bijstand. Ook onder mensen van Syrische, Eritrese en Iraakse afkomst is dit aandeel heel groot. Polen en andere Oost-Europeanen vragen haast nooit bijstand aan, blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek naar bijstand en nationaliteit.
Er is volgens het CBS een duidelijk onderscheid tussen de groepen allochtonen. "Landen als Somalië en Syrië zijn oorlogsgebieden", zegt Maarten Bloem van het CBS. "Mensen uit die landen zijn op de vlucht voor geweld of vervolging en komen hier in een land waar ze de taal niet spreken. Hun opleidingsniveau is vaak laag of sluit niet aan op de Nederlandse arbeidsmarkt. Dan is het heel moeilijk om aan werk te komen."
Ook Turken en Marokkanen in Nederland krijgen relatief vaak bijstand. "Maar dat zijn geen vluchtelingen", zegt Bloem. "Daar gaat het vooral om ouderen die geen volledige AOW hebben opgebouwd en dat nu aangevuld krijgen vanuit de bijstand."
Polen en Bulgaren
Oost-Europeanen in Nederland zitten juist heel weinig in bijstand, blijkt uit de cijfers. Sinds de toetreding tot de EU van landen als Polen en Bulgarije is het voor hen vaak veel makkelijker om aan werk te komen, zegt Bloem. "Zij komen hier om te werken. Vinden ze dat niet, dan keren ze terug of gaan ze verder naar een ander EU-land."
Eind vorig jaar kregen ruim 480.000 mensen in Nederland een bijstandsuitkering. Het overgrote deel van hen heeft de Nederlandse nationaliteit. Ruim 16 procent van de bijstandsgerechtigden, zo'n 80.000 mensen, is afkomstig uit het buitenland.