Ineke van IJken, de eerste Nederlandse kampioene wielrennen in 1965
NOS Wielrennen

'Geen forse meisjes, maar sportieve verschijningen'

Het jaar dat de Tour de France voor mannen Utrecht aandoet, heeft ook het Nederlandse vrouwenwielrennen iets te vieren. Vijftig jaar geleden reden de vrouwen hun eerste NK. Of, zoals het Polygoon-journaal het in 1965 verwoordde:

"In de wielerwereld was lang haar een uitzondering, maar nu niet meer. Want het zwakke geslacht is nu door de Koninklijke Nederlandse Wielerunie officieel erkend en toegelaten."

Ineke van IJken, die de eerste nationale titel in 1965 voor zich opeiste, had samen met Anneke van Doesburg gestreden om wielerwedstrijden voor vrouwen op de kalender te krijgen. “Ik hoorde wel eens dat er een paar vrouwen fietsten, maar niets officieels of zo.” De voorvechters moesten organisatoren van wielerkoersen voor zich winnen. Maar vanzelf ging dat niet. “Ze stonden er erg sceptisch tegenover. We moesten het eigenlijk hebben van familieleden, die in een comité zaten en dat voor ons wilden doen.”

Slanke verschijningen

Zelf ging Van IJken er ook op uit om zieltjes te winnen voor het vrouwenfietsen. “Ik heb veel kranten, tijdschriften, radio en tv benaderd. Heel langzaamaan kwam het toch van de grond.” Het resulteerde in 1965 in het nationaal kampioenschap. Voor het eerst zagen de media dames in koers en ze verbaasden zich over hetgeen ze zagen. Het Polygoon-journaal:

"Wat al direct opviel, was dat de deelneemsters helemaal niet van die forse meisjes waren, zoals men vrij algemeen zou hebben verondersteld. Integendeel, ze bleken voor het merendeel slanke, sportieve verschijningen, waaraan menige man op deze zonnige dag en in deze prettige omgeving best een oogje wilde wagen."

Van IJken kent het beeld dat in de jaren zestig bestond van het vrouwenwielrennen maar al te goed. “Als ik ging trainen, hoorde ik langs de weg nog wel eens: ha, een meid op een racefiets! De mensen moesten eraan wennen.”

Wereldtop

Desondanks behoorden de Nederlandse rensters al snel tot de wereldtop. Keetie Hagen werd in 1968 wereldkampioene. Zeven jaar later deed de toen 22-jarige Tineke Fopma haar dat na. Een complete verrassing. Zozeer zelfs dat de legendarische Theo Koomen er tot aan de finish van overtuigd was dat hij Hagen over de streep zag komen.

Ook Fopma zelf had totaal geen rekening gehouden met een wereldtitel. “Het was mijn eerste WK en ik had twee dagen daarvoor nog een koers gehad, waarin ik was gevallen. Daar maakte ik me heel erg ongerust over.”

De omstandigheden waaronder werd gekoerst, waren tien jaar na de introductie van het vrouwenwielrennen nog verre van professioneel. Fopma: “Wij kregen geen startgelden, geen sponsorgelden.” Van IJken vult aan: “Ik ben er nooit rijk van geworden. Als we een keer in Zeeland moesten fietsen, kreeg ik een enkele keer tien gulden reisvergoeding. Dan sprong ik een gat in de lucht, daar was ik hartstikke blij mee.”

Jaloerse ogen

Hoe anders zijn de omstandigheden in 2015. Marianne Vos leidt het leven van een wielerprof, al is er qua media-aandacht, geld en wedstrijdkalender nog altijd een verschil met de mannen. De voorvechters zien het grote verschil met toen. Anneke van Doesburg: “Ik kijk met jaloerse ogen naar die mooie bussen, waarin de dames nu vervoerd worden. Ik zou het wel eens mee willen maken, hoe het nu gaat. Maar Marianne Vos heeft me nog nooit uitgenodigd.”

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl