Advies: DNA afnemen van niet-veroordeelden
Ook van verdachten die nog niet zijn veroordeeld, moet DNA worden afgenomen. Dat is een van de aanbevelingen van de commissie-Hoekstra. Die deed onderzoek naar de fouten die zijn gemaakt bij de behandeling van Bart van U., de man die wordt verdacht van de moord op oud-minister Els Borst en op zijn zus.
Nu is het de bedoeling dat verdachten zo snel mogelijk na een veroordeling DNA afstaan. In de praktijk loopt dat echter vaak mis, onder meer doordat de huidige wet- en regelgeving ingewikkeld is. Hoekstra schat dat bij 20 tot 30 procent van de veroordeelden die DNA zouden moeten afstaan, dat niet gebeurt.
Ook bij Van U. ging het fout, nadat hij in maart 2012 was veroordeeld voor verboden wapenbezit. De afwezigheid van zijn DNA in de databank van justitie leidde ertoe dat hij pas laat in beeld kwam in het onderzoek naar de dood van Els Borst. Dat gebeurde pas nadat hij was gearresteerd voor de moord op zijn zus, in januari van dit jaar.
Privacy
Om dit soort fouten te voorkomen, pleit Hoekstra voor de afname van DNA van alle verdachten die in aanmerking komen voor voorlopige hechtenis. Die afname zou moeten gebeuren zodra ze worden vastgezet.
Om de privacy van de verdachte te waarborgen, wil de commissie dat er pas daadwerkelijk een DNA-profiel wordt gemaakt van een verdachte nadat hij is veroordeeld. Daardoor kan hij niet voortijdig in de DNA-databank van het NFI belanden.
Volgens de commissie past zo'n nieuwe werkwijze binnen de ruimte die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geeft. Wel zou de wet moeten worden aangepast.