Wat is antibioticaresistentie?
Als een bacterie een infectie veroorzaakt, schrijft de dokter een antibioticum voor om die infectie te bestrijden. Een bacterie kan ongevoelig zijn voor zo'n antibioticum. Dat heet resistentie. De genen die een bacterie ongevoelig maken voor de werking van een bepaald antibioticum, zijn al miljoenen jaren oud en komen op grote schaal voor in de bodem.
Bacteriën gebruikten die genetische eigenschappen altijd al om zich te weren tegen hun natuurlijke vijanden, de schimmels. Penicilline, het eerste antibioticum dat door Alexander Fleming is ontdekt, is een bacteriëndodende stof die wordt bereid uit schimmel of chemisch kan worden gemaakt. Dat geldt ook voor veel andere antibiotica. Het zijn natuurlijke middelen of nagemaakte 'natuurlijke' middelen.
Vermenigvuldigen
Als een antibioticum stuit op resistente bacteriën, doodt het antibioticum alle bacteriën die wel gevoelig zijn voor zijn werking. De resistente bacteriën blijven leven. Die gaan zich vervolgens in hoog tempo vermenigvuldigen, omdat er geen concurrentie van andere bacteriën meer is. Zo vermenigvuldigt antibioticaresistentie zich.
Verspreiding kan op allerlei manieren gaan: via de mest van dieren, door onhygiënische praktijken in zorginstellingen, door slecht handen wassen, via rivieren en meren en ook via de voedselketen.
Het is nog onduidelijk welke rol de voedselketen speelt bij de verspreiding van antibioticaresistentie. Dat is een van de dingen die in het kader van het nationale actieplan onderzocht gaat worden.