Van Agt informeerde Kamer onjuist over treinkaping
Toenmalig minister van Justitie Dries van Agt heeft in 1977 de Tweede Kamer onjuist geïnformeerd over de beëindiging van de treinkaping bij De Punt. Dat zegt minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie.
Maar volgens Van der Steur is niet meer vast te stellen of Van Agt de Kamer bewust onjuist heeft geïnformeerd toen hij zei dat geen enkele ongewapende kaper is neergeschoten.
De Kamercommissie Veiligheid en Justitie heeft vandaag de resultaten besproken van een onderzoek dat Van der Steurs voorganger Opstelten heeft laten doen naar de beëindiging van de treinkaping. Bij de bevrijdingsactie in 1977 door mariniers kwamen zes van de negen kapers om het leven. Ook twee gegijzelden kwamen om het leven.
Geëxecuteerd
Uit dit archiefonderzoek blijkt volgens Opstelten dat de omgekomen kapers niet zijn geëxecuteerd, zoals de nabestaanden van de kapers beweren. Die baseren zich op stukken die recentelijk zijn vrijgekomen. Het gaat onder meer om de autopsieverslagen en een rapport van het Gerechtelijk Laboratorium. Advocaat Liesbeth Zegveld van de nabestaanden heeft de Staat inmiddels aansprakelijk gesteld.
Het onderzoek maakte wel duidelijk dat justitieminister Van Agt de Kamer in 1977 op een aantal punten verkeerd informeerde. Hij stelde destijds in een debat dat de mariniers geen schot hebben gelost op een gijzelnemer die zich niet met wapens verzette. Uit het onderzoek bleek dat in ieder geval de omgekomen vrouwelijke kaper geen wapen had.
Volkslied
Volgens Van der Steur was dit ook toen al duidelijk, dus is de Kamer feitelijk onjuist geïnformeerd, stelt de minister. Maar het is de vraag of Van Agt dit bewust heeft gedaan. "Mogelijk heeft hij zich op verkeerde informatie gebaseerd", zegt Van der Steur.
Voor de Kamerleden Jeroen Recourt (PvdA) en Harry van Bommel (SP) doet het er niet toe of Van Agt bewust of niet de Kamer verkeerd heeft geïnformeerd. "Als minister was hij verantwoordelijk. Hij heeft de zaak te rooskleurig voorgesteld", aldus Recourt.
Na afloop van de vergadering in de Kamer hieven enkele nabestaanden op de publieke tribune het Molukse volkslied aan.