Nederland en Marokko werken samen tegen radicalisering
Nederland en Marokko gaan elkaar helpen met de aanpak van radicaliserende jongeren. Dat zei minister Lodewijk Asscher aan het eind van zijn tweedaags bezoek aan de Marokkaanse hoofdstad Rabat.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid was daar onder meer om te spreken over de aanpak van extremisme. Marokko heeft veel kennis op het gebied van het stimuleren van de meer gematigde islam en wil die kennis graag met Nederland delen.
Jihadisten
"Ondanks de gruwelijke aanslagen in 2003 (Casablanca) en 2011 (Marrakech) is het Marokko gelukt om de gematigde islam een plek in de samenleving te geven", zegt minister Asscher, "Maar tegelijkertijd heeft Marokko ook een groot probleem." Hij doelt daarmee op de 1354 jihadisten die uit Marokko zijn vertrokken.
Nederland en Marokko werken al samen in een internationaal forum tegen terrorisme, waarin de twee landen gezamenlijk een werkgroep voorzitten. Daarnaast zullen ze kennis uitwisselen over het tegengaan van radicalisering. Het trainen van Nederlandse imams in Marokko behoort daarin tot de opties.
Gemeenschappelijk belang
Het is niet onlogisch dat Nederland en Marokko de handen op dit gebied ineenslaan; zo'n zeventig procent van de Nederlandse jihadisten is van Marokkaanse afkomst. Marokko staat op een derde plaats, na Tunesië en Saudi-Arabië, van landen met de meeste jihadisten. "IS heeft het ook gemunt op Marokko, dus er is een gemeenschappelijk belang", zegt Asscher.
In april wordt in de Marokkaanse stad Fez een internationale conferentie tegen haatprediken georganiseerd. Verschillende landen, waaronder Nederland, en geestelijk leiders komen dan bijeen om te overleggen over een aanpak van het probleem.
Uitkeringen
Behalve de aanpak van radicalisering kwam ook het sociale zekerheidsverdrag aan bod. Asscher wil uitkeringen voor Marokkaanse Nederlanders die in Marokko wonen verlagen en ze aanpassen aan het lokale levenspeil.
Hoewel er nu geen concrete uitspraken zijn gedaan heeft Asscher de hoop dat de onderhandelingen om het verdrag aan te passen weer kunnen worden opgepakt. "Opzeggen van het verdrag heeft absoluut niet onze voorkeur en is geen gerichte actie tegen Marokko", zegt Asscher. Hij is bereid om ook Marokko tegemoet te komen, maar blijft wel bij zijn standpunt: "Als Marokko niet meewerkt, zie ik geen andere mogelijkheid dan het verdrag op te zeggen."