'Musea Midden-Oosten lopen gevaar door IS'
Beelden van IS-strijders die in Irak eeuwenoude beelden vernietigen, leiden wereldwijd tot ophef. Muren, standbeelden en andere kunstvoorwerpen worden met boormachines, sloophamers en soms ook met brute kracht gesloopt. "Gruwelijk", zegt historicus Fik Meijer.
De kunstschatten kwamen uit het Assyrische Rijk, dat bestond tussen 2000 en 600 voor Christus. Nineveh, in het huidige Irak, was er de hoofdstad van. "De oude stadsmuren van Nineveh zijn verloren gegaan", zegt Meijer. "Die staan op de Werelderfgoedlijst van Unesco."
Het Assyrische Rijk strekte zich uit over het noorden van Irak en Syrië. "Het gebied was de bakermat van de beschaving", zegt erfgoeddeskundige Joris Kila van de universiteit van Wenen. "De kunstschatten zijn onvervangbaar. Ze waren van waarde voor de hele wereld."
Beide deskundigen vergelijken de vernielingen in Nineveh met de Beeldenstorm in Nederland, in 1566. Protestanten vernielden toen het interieur van veel katholieke kerken. Nu maken IS-strijders alles kapot wat niet bij hun vorm van de islam hoort. "Ze willen laten zien hoe principieel en orthodox ze zijn", zegt Kila. De beelden horen bij een pre-islamitische vorm van kunst. Daarom hakken ze alles wat ze tegenkomen in mootjes."
Meijer vreest dat kunstschatten en musea in Libië hetzelfde lot wacht. Islamitische Staat rukt ook op in dat Noord-Afrikaanse land, waar onder meer de Romeinse stad Leptis Magna ligt. "Musea in die regio lopen gevaar", zegt hij.
Vervolging
Dat de vernielingen zijn vastgelegd en nu naar buiten komen, is volgens Kila belangrijk voor de eventuele vervolging van betrokken IS'ers. "Het Internationaal Strafhof heeft de mogelijkheid om individuen te vervolgen voor de vernietiging van cultureel erfgoed", zegt hij. "Video en ander bewijsmateriaal zijn dan belangrijk."
Maar of er echt iemand wordt berecht voor de acties in Nineveh? "Ik hoop het", zegt Kila. "Maar ik zie het somber in."