Hoe een kopje thee oud-spion Litvinenko fataal werd
Het is een affaire met alle elementen voor een spionagethriller: de moord op de Russische spion Aleksander Litvinenko in november 2006. Hij werd in een chic Londens hotel vergiftigd met de uiterst radioactieve isotoop polonium-210. Nu blijkt dat de Russische president Poetin daar waarschijnlijk opdracht voor heeft gegeven.
Aleksander Litvinenko was een voormalige agent van de Russische geheime dienst FSB, de opvolger van de KGB uit de communistische tijd. Vladimir Poetin was er zijn hoogste baas.
Litvinenko onthulde in 1998 een complot om de zakenman Boris Berezovski te vermoorden. Berezovski was de eerste miljardair van Rusland en een van de zogenoemde oligarchen. Litvinenko werd na de beschuldiging opgepakt en zat negen maanden vast.
'Rusland pleegde aanslagen'
Later schreef hij een boek waarin hij stelde dat de FSB verantwoordelijk was voor bomaanslagen op flats in onder meer Moskou in 1999. Daarbij kwamen bijna 300 burgers om het leven. Volgens Rusland waren de aanslagen het werk van Tsjetsjenen. Maar Litvinenko stelde dat Rusland ze had geënsceneerd als voorwendsel voor de tweede oorlog in Tsjetsjenië.
In 2000 vluchtte hij naar Groot-Brittannië, waar hij kort voor zijn dood de Britse nationaliteit kreeg. Hij werkte voor de Britse inlichtingendienst MI6 en werd ook ingezet door de Spaanse geheime dienst bij een onderzoek naar de Russische maffia.
Thee
Op 1 november 2006 dronk Litvinenko thee met twee andere Russische voormalige geheim agenten, Andrej Loegovoj en Dimitri Kovtoen, in het Millennium Hotel. Dezelfde dag nog werd hij ziek. Enkele dagen later werd hij opgenomen in een ziekenhuis, waar zijn toestand snel verslechterde. Tegen de BBC zei hij dat hij er "slecht aan toe was" na een "zware vergiftiging". Hij overleed op 23 november. Kort daarvoor stelde hij president Poetin verantwoordelijk voor zijn conditie.
Er zou al twee keer eerder geprobeerd zijn om de spion om het leven te brengen, meldde de BBC vorig jaar. Het is onbekend wanneer die moordpogingen waren.
De politie gaat ervan uit dat Loegovoj en Kovtoen een dosis polonium-210 in Litvinenko's thee hebben gedaan. Beide mannen ontkennen.
Loegovoj stelde zelfs dat Litvinenko een Britse spion was die mogelijk door de Britse geheime diensten was omgebracht. Rusland heeft hen nooit willen uitleveren. Maar er zijn sporen van polonium gevonden in onder meer het Millennium Hotel, een nachtclub en het stadion van voetbalclub Arsenal, waar Loegovoj een wedstrijd had bezocht.
De Britse patholoog-anatoom drong in de zomer van 2013 aan op een publiek onderzoek naar de zaak. Dat zou de mogelijkheid bieden om bepaalde geheime informatie in het onderzoek te betrekken, wat niet kan in een gewoon gerechtelijk onderzoek. De Britse regering wilde niets weten van zo'n publiek onderzoek. Kort na Litvinenko's dood was er al een diplomatieke rel ontstaan toen beide landen ieder vier diplomaten uitwezen. De Britten wilden niet nog meer gedoe.
Toch onderzoek
Maar Litvinenko's weduwe Marina spande een rechtszaak aan, die ze won. In de zomer van 2014 kondigde het ministerie van Binnenlandse Zaken aan dat er toch een publiek onderzoek komt, dat een jaar geleden startte.
De Britse rechter Robert Owen concludeert nu dat president Poetin de moord op de voormalige geheim agent waarschijnlijk persoonlijk heeft goedgekeurd. Vaststaat volgens Owen dat Litvinenko is overleden door een dosis polonium-210. Hij stelt ook dat de Russische regering een motief had om Litvinenko om het leven te brengen. De opdracht zou zijn gegeven door de Russische geheime dienst.