Verdeeldheid binnen OPEC door lage olieprijs

De aanhoudend lage olieprijs leidt tot verdeeldheid tussen de lidstaten van de OPEC, de organisatie van olieproducerende landen. Algerije, Venezuela en Iran zijn het niet eens met de voorman van de OPEC.

Ali al-Naimi liet vorige week weten dat het behouden van het marktaandeel belangrijker is dan het opdrijven van de olieprijs. Terugschroeven van de productie is volgens de Saudische olieminister daarom niet de oplossing om te concurreren met landen als Amerika en Rusland.

Algerije

De Algerijnse olieminister is het daar niet mee eens. Hij vindt dat de productie juist wel verlaagd moet worden: ''De OPEC moet ingrijpen om zo onevenwichtigheden te corrigeren en de inkomsten van de lidstaten te verdedigen.''

Zijn land is - net als Venezuela en Iran - sterk afhankelijk van olie en gas. Algerije haalt 95 procent van zijn exportinkomsten uit de grondstoffen. Als de olieprijs nog verder daalt, is de kans groot dat het land zijn begroting niet rond krijgt.

Aanjager

De president van de Duitse centrale bank, Jens Weidmann, ziet de dalende olieprijs als welkome aanjager voor de economie. In de Frankfurter Allgemeine Sonntagszeitung zegt hij dat de lage olieprijs als een soort stimuleringsprogramma werkt: ''Consumenten en bedrijven hoeven minder uit te geven aan energie en kunnen meer uitgeven aan andere zaken.''

Duitse economen verwachten dat de Duitse economie door de lage olieprijs sterker zal groeien dan eerder werd verwacht. Ze gaan uit van een extra groei van ongeveer 0,3 procent.

Ondertussen blijft de olieprijs verder dalen. Een vat ruwe olie kost nu minder dan 60 dollar. Dat is het laagste niveau in ruim vijf jaar. Sinds de zomer is de prijs gehalveerd.