Franse spoorwegen betalen Holocaustoverlevenden
Joden die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Franse spoorwegmaatschappij SNCF zijn gedeporteerd, kunnen aanspraak maken op een schadevergoeding. Frankrijk en de Verenigde Staten hebben een akkoord bereikt over een compensatieregeling voor niet-Franse Holocaustoverlevenden.
De overeenkomst maakt een einde aan een langlopende kwestie tussen beide landen. Frankrijk stopt 60 miljoen dollar in het compensatiefonds, omgerekend ruim 48 miljoen euro. De Amerikaanse overheid beheert het fonds.
Als tegenprestatie beëindigt de VS alle Amerikaanse rechtszaken over compensatie tegen de SNCF. Enkele ambtenaren hadden gedreigd de samenwerking met de Franse spoorwegen te stoppen vanwege het oorlogsverleden.
Buitenlandse slachtoffers
De Franse overheid heeft sinds de oorlog al miljarden aan compensatiegelden uitgekeerd, maar daar konden alleen inwoners van Frankrijk aanspraak op maken. Het gold dus niet voor Holocaustoverlevenden die naar het buitenland emigreerden.
Het nieuwe fonds is behalve voor Amerikanen ook bedoeld voor Israëliërs en andere buitenlandse slachtoffers die door de SNCF gedeporteerd zijn en buiten de Franse compensatieprogramma's vielen.
Naast de paar honderd overlevenden komen ook duizenden weduwen en nabestaanden van gedeporteerden in aanmerking voor een vergoeding.
'Gedwongen'
De Franse spoorwegen deporteerden ongeveer 76.000 Joden naar concentratiekampen. Over de rol van de SNCF wordt onder historici gediscussieerd. Sommigen stellen dat de spoorwegmaatschappij door de Duitse bezetter gedwongen werd de deportaties uit te voeren.
In 2010 zei de SNCF-topman het deportatieverleden "diep verdrietig en spijtig" te vinden.